Hoofdstuk 5

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

5
buitenlanders in Nederland
'er'
'er' in een passieve zin
Kinderen krijgen gewoon hagelslag op brood
Nederland in vijf zintuigen
Mijn Chinese ik
Beste Beatrijs

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

docenten
toerisme
klimaat
vormen
figuren
big five
‘er’
vijf soorten

Slide 4 - Diapositive

gevolgd door telwoord/woord van hoeveelheid 
staat na het eerste werkwoord
...vervangt het object.
werkwoord met vaste prepositie
staat na het eerste werkwoord
...kun je vervangen door hier/daar, 
staat na het eerste werkwoord
voorlopig subject in de zin
staat aan het begin van de zin
er van locatie... 
er + woord van hoeveelheid
er + prepositie...
er + indefiniet subject
vervangt het subject
staat aan het begin van de zin
er + passief

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

opdracht 2

Slide 8 - Diapositive

  1. Hoelang woont Claire Dawson al in Nederland?
  2. Waarom ga je graag naar dat restaurant?
  3. Wat betekent muziek voor jou?
  4. Heb je zin in vakantie naar Mexico?
  5. Hoeveel dochters heeft Sebastiaan MacLean?
  6. Hoeveel Duitse toeristen ontving Nederland vorig jaar?
  7. Is Nederland alleen een calvinistisch land?
  8. Wat staat er bij Nederlanders vaak op tafel?
twee jaar
lekker eten
vrolijk worden van
zin hebben in
twee
ruim 1,1 miljoen
tijd voor plezier
veel zoet

Slide 9 - Diapositive

een fiets
Er staat een fiets.
Er is geen fiets.
Is er iemand?
Er is niemand.
Heb jij een vaatwasser?
Ik heb er geen.
Ik wil er een.
Wat kun je doen in de bibliotheek?
Je kunt er boeken lenen.
Je kunt er studeren.
Je kunt er de krant lezen.
kwantitatief 'er'
presentatief 'er'
de kat en de doos
Ze zit erin.
Ze springt erover.
Ze kruipt eruit.
locatief 'er'
prepositioneel 'er'

Slide 10 - Diapositive

plaats
vervanging
daar
locatie
na 1e ww
ja
ja
propositie
na 1e ww
ja
ja
telwoord
na 1e ww
ja
nee
indefiniet subject
begin van de zin
nee
nee
subject passieve zin
begin van de zin
nee
nee

Slide 11 - Diapositive

p
prepositioneel
met -> mee 
uit -> vandaan
naar -> naartoe
(tot -> toe)
prepositioneel
een of geen lidwoord
geen of telwoord
(n)iets / (n)iemand
vage begrippen, wie en wat

Slide 12 - Diapositive

plaats
er
vervanging
andere woorden
vervanging
daar
plaats 
daar
locatie
na 1e ww
ja
ja
begin na 1e ww
prepositie
na 1e ww
ja
ja
begin na 1e ww
telwoord
na 1e ww
ja
nee
---
indefiniet subject
begin van de zin
nee
nee
---
passieve zin

Slide 13 - Diapositive

er + indefiniet subject
er van plaats 
er + woord van hoeveelheid
er + prepositie
er + passief
 Ik heb er drie gekocht.
Ik houd ervan om direct na het eten koffie te drinken.
Wil je nog een boterham? 
Nee ik heb er al vier op.
Er loopt een man door de straat. 
Er zitten drie katten op de vensterbank.  
Er waren veel mensen op het feest.
India is een prachtig land, ik zou er graag eens naartoe gaan.
Ik heb er twee uur gewacht.
Hij heeft er vandaag niemand zien werken.
Heb je voldoende appels voor die taart? Ja ik heb er genoeg gekocht.
Denk je eraan dat je morgen een wedstrijd moet spelen?!
Ik luister er wel naar, maar ik hoor niet wat hij zegt.
Er wordt daar hard gewerkt. 
Er worden veel feesten georganiseerd.
Er zijn twee schilderijen gestolen uit het museum.

Slide 14 - Question de remorquage

Dat vind ik ook / niet.
Je hebt gelijk
Ik ben het (niet) met je eens.
Ik ben het er (niet) mee eens.
Daar ben ik het (niet) mee eens.
Dat is misschien wel zo, maar...
Wat een onzin.
Lariekoek!
Dat hangt ervan af.
instemmen
bevestigen
beamen
de meningen lopen uiteen

Slide 15 - Diapositive

tekenen
streng
uitgesproken
wennen aan
verzamelen
sfeer
vestigen
heersen
opgroeien
opmerkelijk
overheid
enerzijds - anderzijds
overblijven
afraden
opvoeden
het gezag
zich uiten
qua
ruimte
bestrijden
het beleid
betreffen

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

een fiets
Er staat een fiets.
Er is geen fiets.
Is er niemand?
Er is iemand.
Heb jij een vaatwasser?
Ik heb er geen.
Ik wil er een.
Wat kun je doen in de bibliotheek?
Je kunt er boeken lenen.
Je kunt er studeren.
Je kunt er de krant lezen.
kwantitatief 'er'
presentatief 'er'
de kat en de doos
Ze zit erin.
Ze springt erover.
Ze kruipt eruit.
locatief 'er'
prepositioneel 'er'

Slide 18 - Diapositive

Schrijf een reactie op de tekst 
'Mijn Chinese ik'
(60 - 80 woorden)
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

scheidbare werkwoorden
meenemen
Ik neem de boeken mee naar huis.
Ik nam de boeken mee naar huis.
Ik vergat de boeken mee te nemen naar huis.
Ik heb de boeken meegenomen naar huis.

Slide 21 - Diapositive

opdracht 22
1.
...om op het Nederlands...
2.
...stapte in de verkeerde trein en...
3.
...dat bij iedereen...
4.
Ik heb ... dat ik...

Slide 22 - Diapositive

opdracht 22
1.
over te schakelen
2.
kwam in Zwolle terecht
3.
treedt dat bij iedereen op?
4.
vastgesteld

Slide 23 - Diapositive

opdracht 23
aangenaam - juist - tegenstrijdig - wel degelijk - volledig - schuiven - bevestigen - bazig - kader - constatering - grens - twijfel - hersenen - bewijs - mate - onder andere - ene

Slide 24 - Diapositive

1. bazig
2. onder andere
3. wel degelijk
4. tegenstrijdig
5. constatering
6. twijfel
7. mate
8. aangenaam
9. bevestigde 
10. ene
11. volledige
12. bewijs
13. grenzen
14. hersenen
15. juist
16. schuiven
17. kader

Slide 25 - Diapositive

schrijfopdracht
Schrijf een reactie op de tekst 
Mijn Chinese ik 
(60 - 80 woorden)
timer
10:00

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

voor de liefde
verliefd zijn op
vrouw van zijn dromen
vestigen in
werken voor
zwanger zijn van
lijken op
brengen naar
beschermen voor
streng zijn voor
moeite hebben met
tijd vrijmaken voor
op het gebied
het gebied van
gebonden zijn aan
aanmerken op
verhuizen naar
in plaats van (i.p.v.)
discussiëren over
heimwee hebben naar
terechtkomen in

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

opdracht 31
De kritiek betrof het systeem.
...zwommen we in zee
in een richting gedwongen
Zijn stem klonk heel vreemd.
De kat kroop onder de bank.
Dat rook ik meteen.
...naar Nederland gehaald.
Hoe heb jij dat ervaren?
Marcel bestreed dat idee.
heeft iedereen het gebouw verlaten?
Veel auto's zijn van de snelweg gegleden.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive