Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
3 mavo trappen van vergelijking
Les comparaisons
De trappen van vergelijking
1 / 17
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
17 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Les comparaisons
De trappen van vergelijking
Slide 1 - Diapositive
Voorbeelden Vergelijkende trap
Paul est plus petit que Maxime
Paul is kleiner dan Maxime
Paul est moins grand que Maxime
Paul is minder groot dan Maxime
Paul est aussi grand que Maxime
Paul is even groot als Maxime
Slide 2 - Diapositive
De vergelijkende trap
Moins/aussi/plus
+ bijvoeglijk naamwoord +
que/qu'
Moins ... que = minder ... dan
Aussi ... que = even ... als
plus ... que = meer ... dan (groter dan)
que --> qu' --> voor klinker of stomme
h
Slide 3 - Diapositive
moins, aussi, plus ... + bijv.nw
groot
grand
grot
er
plus
grand
minder
groot
moins
grand
even
(net zo) groot
aussi
grand
Slide 4 - Diapositive
Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord past zich aan, aan het onderwerp waar het iets over zegt:
Marie
est plus
petit
e
que Jan
Jan
est plus
petit
que Marie
Marie
est plus
petite
qu'Elisa.
Marie et Elisa
sont plus
petites
que Jan.
Jan et Max
sont plus
petits
que Marie et Elisa.
Slide 5 - Diapositive
Bijvoeglijk naamwoord
Onderwerp kan ook een ding/dingen zijn.
Le livre
est plus
gros
que le cahier.
La table
est aussi
belle
que la chaise.
Les chats
sont plus
méchants
que les chiens.
Slide 6 - Diapositive
Bijvoeglijk naamwoord
Herhaal het bijvoeglijk naamwoord
Leer de uitzonderingen!
Voorbeeld: beau -
belle
, sportif -
sportive
Beter = meilleur(e)
Le prof de maths est
meilleur que
la prof d'anglais.
Zie Hoofdstuk 5 - grammatica Bron I
Slide 7 - Diapositive
Welk Franse woord gebruik je om aan te geven dat iets "even.." is?
A
Plus
B
Moins
C
Aussi
D
Que
Slide 8 - Quiz
Welk Franse woord gebruik je om aan te geven dat iets "meer" is?
A
Plus
B
Moins
C
Aussi
D
Que
Slide 9 - Quiz
Welk Franse woord gebruik je om aan te geven dat iets "minder" is?
A
Plus
B
Moins
C
Aussi
D
Que
Slide 10 - Quiz
Welke woord hoort niet bij de vergrotende trap in het Frans
A
Plus
B
Moins
C
Que
D
Le plus
Slide 11 - Quiz
Le louvre est (groter dan) le musée d'Orsay?
A
plus grand que
B
grander que
C
moins petit que
D
plus grands que
Slide 12 - Quiz
Le musée d'Orsay est (even interessant als) le Louvre.
A
intéressant que
B
moins intéressant que
C
aussi intéressants qu'
D
aussi intéressant que
Slide 13 - Quiz
La Foire du Trône est (minder leuk dan) le Parc Astérix.
A
moins amusant que
B
aussi amusante que
C
moins amusante que
D
moins amusante qu'
Slide 14 - Quiz
Vul de zin aan --> 'kalmer dan':
Le train est ............ l'avion. (calme)
Slide 15 - Question ouverte
Vul de zin aan --> 'minder oud dan':
Ma mère est .............................. mon père
Slide 16 - Question ouverte
Au travail!
Maak oefening 31 en 32 van hoofdstuk 6
Slide 17 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
3H - Bron I - H6 trappen van vergelijking
Avril 2020
- Leçon avec
11 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3VWO - Bron I - H6 trappen van vergelijking
Avril 2020
- Leçon avec
21 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Unité 5: overtreffende en vergelijkende trap
Septembre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H4 - overtreffende en vergelijkende trap
Septembre 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
L'impératif et comparaisons
Octobre 2020
- Leçon avec
38 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
VWO3_Chapitre 6 bron C
Mai 2021
- Leçon avec
46 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Leçon 4 - 4H - Chapitre 1 - Les adj
Octobre 2021
- Leçon avec
24 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Chapitre 6 - Le comparatif
Juin 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3