Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Herzlich wilkommen in der Deutschstunde!
Slide 1 - Diapositive
Uitleg
Deze Lesson up behandelt alle onderwerpen van Kapitel 1.
Bij ieder onderwerp krijg je eerst uitleg.
Daarna kun je een schriftelijke of online oefenopdracht maken.
Je hebt dus ook een schrift nodig!
Waar vind ik wat?
Persoonlijk voornaamwoord - slide 6 t/m 11
Werkwoorden - slide 12 t/m 20
Lidwoorden - slide 21 t/m 25
Getallen - slide 26 t/m 29
Vraagwoorden - slide 30 t/m 34
Hoofdletters - slide 35 t/m 38
Woordjes leren - slide 39 t/m 42
Slide 2 - Diapositive
Welke persoonlijk voornaamwoorden ken je?
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Vidéo
Maak de vragen
1. jij Wohnst ...... in Rheden?
2. het Im Winter regnet ..... viel.
3. hij .... spielt gerne Computerspiele.
4. jullie Kommt ..... mit in die Stadt?
5. u Frau de Graaf, woher kommen .......?
Oefenen
Maak de vragen:
1. jij Wohnst .... in Velp?
2. hij ... spielt gerne Computerspiele.
3. jullie Kommt ... mit in die Stadt?
4. u Frau de Graaf, woher kommen .....?
5. ik ..... spiele gerne Gitarre.
6. het Im Winter regnet .... viel.
7. zij (mv) ...... treffen sich im Wochenende.
Slide 5 - Diapositive
Antwoorden
1. du
2. er
3. ihr
4. Sie
5. ich
6. es
7. sie
Slide 6 - Diapositive
ZWAKKE WERKWOORDEN
Uitleg en oefenen
Slide 7 - Diapositive
wohnen
onthouden: (fe) e-st-t-en-t-en
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Wat is er anders bij het werkwoord heißen?
Slide 10 - Question ouverte
Werkwoorden oefenen
In de volgende slide kun je de werkwoorden online oefenen.
Slide 11 - Diapositive
www.talenwijzer.com
Slide 12 - Lien
Lidwoorden
Slide 13 - Diapositive
Bepaald lidwoord
Slide 14 - Diapositive
Onbepaald lidwoord
Slide 15 - Diapositive
ein
die
eine
der
das
(een) Opa
(de) Stier
(het) Pferd
(de) Kinder (mv)
(een) Tante
Slide 16 - Question de remorquage
Zahlen
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Schrijf deze getallen in het Duits
2 5 10 16 19 20
Slide 19 - Diapositive
Antwoorden
zwei
fünf
zehn
sechzehn
neunzehn
zwanzig
Slide 20 - Diapositive
Vraagwoorden in het Duits
Slide 21 - Diapositive
Welke vraagwoorden ken je?
Slide 22 - Carte mentale
Slide 23 - Vidéo
Vraagwoorden opdracht
1. hoe ..... alt sind Sie?
2. wat .... machst du morgen?
3. wanneer ...... kommst du?
4. wie ..... ist dein Lehrer?
5. waar ..... wohnt dein Vater?
6. waar vandaan ..... kommt deine Tante?
Slide 24 - Diapositive
Antwoorden
1. wie
2. was
3. wann
4. wer
5. wo
6. woher
Slide 25 - Diapositive
Hoofdletters
Wanneer schrijf je een Duits woord met een hoofdletter?
Wat is het verschil met het Nederlands?
Slide 26 - Diapositive
Wanneer schrijf je een Duits woord met een hoofdletter?
Slide 27 - Question ouverte
Schrijf de woorden die met een hoofdletter moeten op.
stefanie ist neunzehn jahre alt. stefanie ist ein einzelkind. sie macht ein fernstudium und ist viel zu hause. sie hat keine geschwister. die mutter wollte kein zweites kind.
Slide 28 - Diapositive
check je antwoord
Stefanie ist neunzehn Jahre alt. Stefanie ist ein Einzelkind. Sie macht ein Fernstudium und ist viel zu Hause. Sie hat keine Geschwister. Die Mutter wollte kein zweites Kind.
Slide 29 - Diapositive
Woordjes leren met Quizlet
In Quizlet kun je met verschillende spelletjes de woordjes leren voor Duits.
Er zijn linkjes voor, die staan op de Quizlet-site.