Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat voor politiek systeem hadden de Grieken in Athene? Antwoord met één woord en geen lidwoorden.
Slide 2 - Question ouverte
Slide 3 - Diapositive
Waarom waren de burgers van Athene in 600 v. Chr. ontevreden?
A
te weinig werk
B
te veel belasting
C
te veel oorlogen
D
te weinig voedsel
Slide 4 - Quiz
Wat gebeurde er als een arme boer zijn schulden niet kon terugbetalen?
A
dan werd hij geëxecuteerd
B
dan werd zijn huis geveild
C
dan ging hij naar de gevangenis
D
dan werd hij tot slaaf gemaakt
Slide 5 - Quiz
Wie wordt er in 594 v. Chr. gevraagd om de problemen van Athene op te lossen?
Slide 6 - Question ouverte
Hoe loste Solon de problemen van Athene op?
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Solon loste veel problemen op. Toch lukte het hem niet om alle problemen op te lossen. Welke problemen waren er nog?
Slide 9 - Question ouverte
Wat was het doel van Kleisthenes zijn democratie?
A
zoveel mogelijk macht voor Kleisthenes
B
voorkomen dat één leider te veel macht kon krijgen
C
arme boeren een beter en rijker leven geven
D
veroveren van Sparta en een groot rijk creëren.
Slide 10 - Quiz
Ostracisme werd ook wel schervengericht genoemd, leg uit wat ostracisme is en wat het doel ervan is?
Slide 11 - Question ouverte
Met het ostracisme werd gestemd met scherven. Daarom wordt het ook wel schervengericht genoemd. Gebruik google afbeeldingen en voeg een afbeelding van zo'n scherf toe. Zoek op ostracisme.
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Diapositive
Het bestuur van Athene
Sleep de woorden naar de juiste plek:
volksvergadering
rechters
dagelijkse leiding
leiders vloot/leger
raad van 500
Slide 14 - Question de remorquage
Hoeveel mensen zaten er in de dagelijkse leiding van Athene?
A
10
B
30
C
50
D
70
Slide 15 - Quiz
Hoe vaak in het jaar kwam de volksvergadering bij elkaar?
A
40 keer
B
50 keer
C
60 keer
D
70 keer
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een directe en indirecte democratie?