herhaling aanwijzend voornaamwoord NPO klas 2

NPO 2e classe
mercredi 8 juin


Qu'est-ce qu'on va faire?
répétition de l 'unité 6
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

NPO 2e classe
mercredi 8 juin


Qu'est-ce qu'on va faire?
répétition de l 'unité 6

Slide 1 - Diapositive

Aan het eind van de les:


- weet je wat een aanwijzend voornaamwoord is;
- kun je aanwijzende voornaamwoorden in het Frans herkennen en gebruiken. 


Slide 2 - Diapositive

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 3 - Diapositive

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 4 - Quiz

Wat zijn aanwijzende voornaamwoorden in het Frans?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 5 - Quiz

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord in het Frans?
A
ses
B
cet
C
ces
D
ce

Slide 6 - Quiz

Wat voor soort woord is 'ses' wel?
A
Een lidwoord
B
Een aanwijzend voornaamwoord
C
Een voorzetsel
D
Een bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Let op!

ses idoles --> zijn / haar idolen

ces idoles --> die / deze idolen

Slide 8 - Diapositive

die / dit / deze / dat + zelfstandig naamwoord

ce + mannelijk woord                      bijv. ce chanteur
cet + mannelijk woord dat begint met een klinker / 'stomme' h                                                                         bijv. cet appartement
cette + vrouwelijk woord               bijv. cette chanteuse
ces + meervoudswoord                 bijv. ces photos.

Slide 9 - Diapositive

die / dit / deze / dat
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord (die / dit / deze / dat) in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 10 - Diapositive

En nu even oefenen:

Slide 11 - Diapositive

Wat betekent 'ce magazine'?

Slide 12 - Question ouverte

Wat betekent 'ce journal'?

Slide 13 - Question ouverte

Wat betekent 'ces chanteurs'?

Slide 14 - Question ouverte

la place = de plaats
......... place = die / deze plaats
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 15 - Quiz

________ autographe [m]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 16 - Quiz

______agenda [m]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 17 - Quiz

________ chanteuses [v]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 18 - Quiz

_______ billet [m]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 19 - Quiz

______ soirée [v]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 20 - Quiz

......... émission (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 21 - Quiz

_____ acteur [m]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 22 - Quiz

_____ chanteuse [v]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 23 - Quiz

Die / deze zangers
A
ses chanteurs
B
ces chanteurs
C
ce chanteur
D
son chanteur

Slide 24 - Quiz

Die / deze kaartjes
A
ces billets
B
ses billets
C
son billet
D
ce billet

Slide 25 - Quiz

_______ émission (v)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 26 - Quiz

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 27 - Quiz

______ autographes
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 28 - Quiz

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 29 - Quiz

Wat wil de volgende keer (extra) oefenen?

Slide 30 - Question ouverte