Intro start REN W2

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wie ben ik?
Manon Toonen

mtoonen@rocvantwente.nl


Nederlands docent en ik doe onderzoek

Slide 2 - Diapositive

Wie zijn jullie?
1 woord wat je kenmerkt

Slide 3 - Carte mentale

Wat gaan we doen?
  • Uitleg examens Nederlands
  • Uitleg niveau 2F en 3F
  • Planning vanaf blok 2
  • Methode NuNederlands

Slide 4 - Diapositive

Examens Nederlands
Centraal examen domein Lezen & Luisteren

Instellingsexamen domein Schrijven
Instellingsexamen domein Spreken 
Instellingsexamen domein Gesprekken voeren

Slide 5 - Diapositive

Examens Nederlands
Centraal examen Lezen & Luisteren

Instellingsexamen Schrijven
Instellingsexamen Spreken 
Instellingsexamen Gesprekken voeren
50%
50%
deze 3
16,66%
16,66%
16,66%

Slide 6 - Diapositive

Examens Nederlands
  • Alle examens moeten gedaan zijn.
  • Gemiddeld minimaal een 6 afgerond (eventueel een 5 moet gecompenseerd worden met rekenen of voor VP-studenten Engels).
  • Tijdens de lessen werk je aan een domein van (minimaal 1) examen, je geeft je zelf op via de docent voor een examen.
  • Je hebt voor ieder examen altijd een één herkansing.
  • Niet aanwezig bij een examen (zonder geldige tijdige afmelding) = herkansing.

Slide 7 - Diapositive

Welk examen lijkt je het lastigst?
A
Lezen en luisteren
B
schrijven
C
spreken
D
gesprekken voeren

Slide 8 - Quiz

Examens Nederlands
Havo- of niveau 2-diploma met een voldoende eventueel vrijstelling. 
-Zelf aanvragen (evt. hulp SLB).

-Moet kopie diploma en cijferlijst bij zitten.

-Besluit examencommissie is leidend.

Slide 9 - Diapositive

Niveau 2F en 3F
Verzorgende-IG moet Nederlands afronden op 2F.
Verpleegkundige moet Nederlands afronden op 3F.


Slide 10 - Diapositive

Eigen niveau
Jij kiest zelf welk niveau je werkt.
Jij bent in de lead, dus jij noteert afspraken/opdrachten enz.
Als jij een examen wil maken geef jij dat aan.

Slide 11 - Diapositive

Planning vanaf blok 2
2 domeinen per blok. Elke les worden beide domeinen behandeld. Je kiest minimaal 1 die je wil volgen (coach-gesprek).

Slide 12 - Diapositive

Planning vanaf blok 2
In blok 2 zijn de domeinen Lezen & luisteren en schrijven aan de beurt.

Slide 13 - Diapositive

Te vinden in Canvas tegel REN je eigen weg

Slide 14 - Diapositive

Welk domein wil jij (denk je) in ieder geval aan werken deze periode?
A
Lezen en luisteren
B
Schrijven

Slide 15 - Quiz

Methode NuNederlands

Slide 16 - Diapositive

Methode NuNederlands
- Al aangeschaft? Dan nu activeren.
-Nieuwe editie 2F of 3F afhankelijk van je (opleidings)keuze.

Slide 17 - Diapositive

Vragen over Nederlands vorm?

Slide 18 - Carte mentale

Nu even wat inhoud
Wellicht herhaling, te gebruiken voor lezen en luisteren + schrijven. 

Volgende week start schema.

Rapportage zichtbaar wie meedoet en wie niet.

Slide 19 - Diapositive

Wat is het onderwerp van een tekst?

Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... is de kortst mogelijke samenvatting in een zin
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 20 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
De mening van de schrijver
B
Samenvatting van één alinea uit de tekst
C
Het belangrijkste uit de tekst in één zin samengevat
D
Jouw eigen mening over de tekst

Slide 21 - Quiz

Waar vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
in de titel
B
in de inleiding
C
in de kern
D
in het slot

Slide 22 - Quiz


Wat is het doel van deze advertentie?
A
amuseren
B
informeren
C
overhalen
D
instrueren (= instructie geven)

Slide 23 - Quiz

Wie is het publiek van deze advertentie?
A
jongeren
B
mensen in regio Emmeloord die willen sporten
C
tijdschriftlezers
D
alle sporters van Nederland

Slide 24 - Quiz

betrouwbaarheid
Niet alles wat je leest is betrouwbaar.
Een betrouwbare tekst heeft feiten die je kunt controleren.


Slide 25 - Diapositive

Waar let je op?
Informatiebron   :     Waar komt de tekst vandaan? 
                                          Is er een belang bij de tekst?
Schrijver/ster      :      Heeft hij/zij er wel verstand van?
Tekstdoel              :      Willen de schrijvers je overtuigen?
                                         Moet je iets kopen / steunen / lid worden? 
Datum                    :      Is het nog van deze tijd -actueel- of is er                                                    alweer van alles veranderd?

Slide 26 - Diapositive

Wat is een feit?
A
iets dat je vindt
B
iets waarvan je kunt bewijzen dat het echt waar is
C
de uitleg waarom je iets vind
D
iets dat een belangrijk persoon zegt

Slide 27 - Quiz

Feit
Betrouwbaar en controleerbaar

Je kunt de feiten controleren in de krant, een boek, encyclopedie, het internet, etc.

Slide 28 - Diapositive

Deze slaaptabletten zijn veilig in het verkeer

(bron: folder van samenwerkende apothekers)
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 29 - Quiz

Eucerin Sun biedt unieke drievoudige bescherming.

(bron: productfolder Eucerin Sun Protection)
A
betrouwbaar
B
onbetrouwbaar

Slide 30 - Quiz

De werkloosheid in Nederland is 3,2% van de beroepsbevolking.

(bron: Centraal Bureau voor Statistiek)
A
betrouwbaar
B
onbetrouwbaar

Slide 31 - Quiz

De geheime minnaar van Adèle.

(bron: weekblad Privé)
A
betrouwbaar
B
onbetrouwbaar

Slide 32 - Quiz

Een tekst met als titel "Red Bull is goed voor je".

( bron: de directeur van Red Bull. )
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 33 - Quiz