Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welke past niet in het rijtje thuis?
A
Batman
B
Superman
C
Spiderman
D
Mega Mindy
Slide 1 - Quiz
Iedereen snapt dat de docent altijd gelijk heeft, is een drogreden op basis van
A
bespelen publiek
B
autoriteit
C
gewoonte
D
ontduiken bewijslast
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Diapositive
hoeveel driehoeken
A
9
B
12
C
18
D
24
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Als je stelt dat mobieltjes bij de jeugd leidt tot ontwikkelingsproblemen en een verstoord zelfbeeld, dan noem je dat
A
subjectief
B
redenering
C
onderschikking
D
probleemstelling
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Die Hard is een fijne kerstfilm voor het gezin. Maak de zin af: Yippie ka yee,
A
my life is ok
B
that´s what they say
C
m*******f********
D
the Lord is my way
Slide 8 - Quiz
In de klas kun je zien dat leerlingen die ergens niet uitkomen, een praatje gaan maken met de buren. Dit vermijdingsgedrag is een
A
uitwerking
B
toelichting
C
vaststelling
D
oorzaak
Slide 9 - Quiz
Alektorofobie is angst voor
A
kippen
B
haaien
C
snurken
D
clowns
Slide 10 - Quiz
´Willen we niet allemaal een prettig leven?´ is een
A
paradoxale vraag
B
premisse
C
nuancerende vraag
D
retorische vraag
Slide 11 - Quiz
wat is het meest gestolen boek uit de bibliotheek?
A
Guinnes book of records
B
bijbel
C
kamasutra
D
Harry Potter?
Slide 12 - Quiz
Bij onderzoek naar werking van medicijnen is men op zoek naar
A
consistentie
B
causaliteit
C
analogie
D
intentie
Slide 13 - Quiz
Het tegenovergestelde van iets wat je insinueert, noem je
A
ironie
B
impliciet
C
expliciet
D
erudiet
Slide 14 - Quiz
welke groente heeft negatieve calorieën?
A
spinazie
B
palmkool
C
bieten
D
bleekselderij
Slide 15 - Quiz
een tekst die bedoeld is om te opiniëren, is een
A
beschouwing
B
betoog
C
uiteenzetting
D
ideële reclame
Slide 16 - Quiz
welke hoort er niet bij?
A
bedenking
B
bewering
C
bezwaar
D
tegenwerping
Slide 17 - Quiz
hoeveel DNA heb je gemeen met een banaan?
A
5%
B
7%
C
17%
D
50%
Slide 18 - Quiz
een medebepalend deel of oorzaak heet ook wel een
A
factor
B
participant
C
coëfficiënt
D
vooronderstelling
Slide 19 - Quiz
wat is het meest gebruikte password?
A
password
B
welcome
C
123456
D
qwerty
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Diapositive
De sticker ´Parental Advisory: Explicit Lyrics´ wordt sinds 1985 toegevoegd aan albums met expliciete teksten. Aanleiding was een nummer van
A
Queen
B
Dolly Parton
C
Brigitte Bardot
D
Prince
Slide 22 - Quiz
Wat was tot 1900 typisch armeluisvoedsel?
A
pasta
B
pizza
C
kreeft
D
aardappel
Slide 23 - Quiz
The Matrix is een spannende film, want hij is heel vaak spannend. Hoe noem je een zin als deze?
Slide 24 - Question ouverte
Superman draagt een onderbroek over zijn broek. Waar moet dat hem op laten lijken? een...
Slide 25 - Question ouverte
Slide 26 - Diapositive
Wat mag je een gremlin niet geven na 12 uur?
A
eten
B
water
C
straf
D
jonko
Slide 27 - Quiz
Als je in een zin vertelt waar een tekst over gaat, noem je dat de
A
hoofdvraag
B
doelstelling
C
karakterisering
D
hoofdgedachte
Slide 28 - Quiz
De langste plaatsnaam ter wereld is Taumatawhakatangihangakoauauotamateaturipukakapikimaungahoronukupokaiwhenuakitanatahu. Waar staat deze heuvel?
A
Nieuw Zeeland
B
China
C
Wales
D
Tibet
Slide 29 - Quiz
Hoe je theorie in praktijk brengt, noem je
Slide 30 - Question ouverte
De zin ´Deze zin is onwaar´ noem je een
Slide 31 - Question ouverte
In veel populaire muziek komt Mary Jane voor. Wie wordt daarmee bedoeld?
A
M.J. Clark
B
Moeder Theresa
C
Mary Jane Watson
D
Marihuana
Slide 32 - Quiz
´Te wijten aan´ is een signaalwoord voor
A
doel-middel
B
toelichting
C
oorzaak-gevolg
D
conclusie
Slide 33 - Quiz
Onder welke naam is Barbara Millicent Roberts bekend?
Slide 34 - Question ouverte
Welke hoort er niet bij?
A
zo
B
bijvoorbeeld
C
neem nou
D
zowel...als
Slide 35 - Quiz
Een fiat-earther denkt dat de aarde niet rond is. Welke vorm heeft de aarde dan wel?
Slide 36 - Question ouverte
Dan ook, aldus, hieruit volgt, zijn signaalwoorden voor
Slide 37 - Question ouverte
Wie heeft het meest verdiend aan de Beatles?
Slide 38 - Question ouverte
Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog zei generaal John Sedgwick dat sluipschutters van de Confederatie nog geen olifant zouden kunnen raken, meteen hierna werd hijzelf neergeschoten door een sluipschutter. Dit is een voorbeeld van
Slide 39 - Question ouverte
Als je iets beargumenteert op basis van te weinig/niet representatieve argumenten, noem je dat