Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Gebruik bij deze les de begrippenlijst uit je boek
Deze les is gebaseerd op de begrippenlijst in je boek op pagina 61 en 62.
Vandaag krijg je uitleg en vragen over
Voorstellingsaspecten
Vormgevingsaspecten
Leerboek Kunstactief
Slide 1 - Diapositive
Voorstelling en Vormgeving
Slide 2 - Diapositive
Je gaat zo meteen naar een video kijken
Hier komen de onderstaande begrippen in voor:
Voorstelling
Figuratief
Realistisch
Gestileerd
Geabstraheerd
Abstract
Non-figuratief
Vormgeving
Beeldaspecten
Ruimte
Vorm
Licht
Compositie
Kleur
Textuur
Plasticiteit
Materialen
Technieken
Hanteringswijze
Slide 3 - Diapositive
Welke van deze begrippen ken je al?
Ken ik al
Wat was het ook alweer?
Voorstelling
Vormgeving
Figuratief
Gestileerd
Geabstraheerd
Plasticiteit
Textuur
Abstract
Beeldaspecten
Hanteringswijze
Non-figuratief
Slide 4 - Question de remorquage
Slide 5 - Vidéo
00:28
Stelt het iets voor? Dan is het ...
A
Gedetailleerd
B
Half- abstract
C
Figuratief
D
Abstract
Slide 6 - Quiz
00:55
Is het realistisch? Dan is het ...
A
Lijkt net echt
B
Lijkt bijna abstract, maar nog net niet
C
Versimpelde versie
D
Het is abstract
Slide 7 - Quiz
02:48
Bij de vormgeving kijk je naar de ... (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Materialen
B
Voorstelling
C
Beeldaspecten
D
Technieken
Slide 8 - Quiz
02:53
De beeldaspecten zijn
A
Kleur, vorm, licht en gezichtsuitdrukking
B
Houding en gezichtsuitdrukking
C
Kleur, vorm, licht, ruimte, compositie, textuur
D
Materialen en technieken
Slide 9 - Quiz
03:06
Dit zijn materialen:
A
Hout, blokzaag, verstekbak
B
Klei, hout, metaal
C
Klei, hout, metaal, lijm, inkt, kwast en verf
D
Klei, hout, zaag en metaal
Slide 10 - Quiz
03:54
Dit zijn technieken:
A
Zaag, verstekbak, breekmesje, schroeven
B
Kleur, vorm, licht, ruimte en compositie
C
Papier, inkt, kwast, plakkaatverf
D
Zagen, schilderen, tekenen, beeldhouwen
Slide 11 - Quiz
Ezelsbruggetje
Zo onthoud je de vormgevingsaspecten!
VLLORKT
Vorm - Licht - Lijn - Ordening(=compositie)- Ruimte - Kleur-Textuur
Slide 12 - Diapositive
Sleep de afbeeldingen naar het juiste begrip
Figuratief
Geabstraheerd
Slide 13 - Question de remorquage
Slide 14 - Diapositive
Toepassen
Voorstellingsaspect
Wat zie je voor je?
De rennende hond en de voeten van een vrouw
Vomgevingsaspect
Welke beeldende truc?
Lijn : De herhalende lijntjes zorgen voor beweging
Slide 15 - Diapositive
Voorstellingsaspect?
De grote pompoen
figuratief, want herkenbaar
Slide 16 - Diapositive
Vormgevingsaspect?
Noem altijd eerst het beeldaspect uit het rijtje VLLORKT en geef dan een toelichting
Kleur : De gele pompoen
of Vorm : Een organische vorm
Slide 17 - Diapositive
Doe het zelf
Slide 18 - Diapositive
Noem nu een voorstellings- aspect van het schilderij
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Diapositive
Noem nu 3 vormgevings aspecten van het schilderij en gebruik het ezelsbruggetje
Slide 21 - Question ouverte
Bekijk de twee schilderijen goed.
Hierna volgen vragen over de voorstelling en de vormgeving.
Je moet de overeenkomsten vinden.
Slide 22 - Diapositive
Wat zijn de overeenkomsten in voorstelling?
Slide 23 - Question ouverte
Wat zijn de overeenkomsten in vormgeving? (Eerst beeldaspect dan de uitleg)
Slide 24 - Question ouverte
Bekijk de twee schilderijen nog eens
Welke verschillen zie je in de vormgeving?
Slide 25 - Diapositive
Welke verschillen in vormgeving? (Eerst beeldaspect dan de uitleg)
Slide 26 - Question ouverte
Zoek op wat hanteringswijze (techniek) is via www.lambo.nl (algemeen) want je moet zo meteen kunnen vertellen wat het verschil in hanteringswijze is tussen deze 2 schilderijen
Slide 27 - Diapositive
Welke verschil in hanteringswijze ? Toelichten voor beide schilderijen.
Slide 28 - Question ouverte
Bekijk de kunstwerken goed.
Welke verschijningsvormen zie je?
Slide 29 - Diapositive
Welke verschijningsvorm(en) zie je?
Slide 30 - Question ouverte
Bekijk de kunstwerken opnieuw.
Welke verschillen zie je in de voorstelling en vormgeving?
Slide 31 - Diapositive
Wat zijn de verschillen in voorstelling?
Slide 32 - Question ouverte
Welke verschillen in vormgeving? (Eerst beeldaspect dan de uitleg)
Slide 33 - Question ouverte
lesdoel bereikt?
Als de laatste vragen geen probleem waren dan weet je wat er bedoeld wordt met de 3 V's
Verschijningvorm-Voorstelling-Vormgeving
en kun je gebruik maken van het ezelsbruggetje VLLORKT