Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Aspecten van de vormgeving
Compositie/ordening
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
textuur en structuur
vorm
VORMGEVINGS-ASPECTEN
1.Compositie
3. Licht
2. Kleur
4. Ruimte
5. Lijn
6. Textuur
7. Structuur
8. Vorm
Slide 1 - Diapositive
kleur-tegen-kleur contrast.
In dit contrast worden de kleuren direct, zonder kleurverloop, tegen elkaar gezet. Het sterkste kleur tegen kleur contrast is het contrast tussen de primaire kleuren.
Dit geeft een vrolijk en levendig effect.
Slide 2 - Diapositive
Vormgevingsaspect Kleur
Alle vormen hebben een kleur. Pas als het licht erop valt zie je de kleuren. De lichtgolven die ergens opvallen, worden weerkaatst. Die lichtgolven hebben een kleur; namelijk de kleuren van de regenboog. Door middel van een prisma kun je een lichtbundel splitsen: je ziet dan 7 gekleurde bundeltjes van één kleur: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet; dit noemen we het kleurenspectrum. Wanneer je al deze kleuren mengt krijg je wit. Bij rode voorwerpen worden allen de rode lichtgolven weerkaatst en zo gaat dat ook bij blauw, geel en alle andere kleuren. Wanneer er geen lichtgolf wordt weerkaatst, zie je zwart. Wanneer alle lichtgolven worden weerkaatst, zie je wit.
1. Wat is kleur?
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
De kleurencirkel
In een kleurencirkel zie je welke kleuren ontstaan door kleurmenging. In het midden staan de primairekleuren. In de driehoekjes daaromheen, de secundairekleuren. En in de buitenste ring zie je hoe de primaire kleuren via de secundaire kleuren in elkaar overlopen.
2. Kleuren mengen
Slide 5 - Diapositive
Primaire kleuren:
Rood, geel en blauw zijn de primaire kleuren. Deze kleuren worden ook wel de basiskleuren genoemd.
Met de primaire kleuren en zwart en wit kun je alle kleuren maken.
Slide 6 - Diapositive
Secundaire kleuren:
Dit zijn de kleuren die je krijgt door twee primaire kleuren met elkaar te mengen (secundair betekent tweede). Zo kun je oranje (rood en geel) maken, groen (geel en blauw) en paars (rood en blauw)
Slide 7 - Diapositive
Tertiaire kleuren:
Dit zijn de kleuren die je krijgt door een primaire kleur met een secundaire kleur te mengen (tertiair betekent derde). Door groen met een klein beetje rood te mengen maak je bijvoorbeeld olijfgroen.
Slide 8 - Diapositive
Kleurhelderheid
Dit is de felheid van een kleur. Kleuren zoals geel of oranje weerkaatsen meer licht dan bij voorbeeld blauw en zijn daardoor helderder. Door kleuren te mengen met andere kleuren of zwart of wit kun je de helderheid van een kleur veranderen.
Kleurhelderheid
Dit is de felheid van een kleur. Kleuren zoals geel of oranje weerkaatsen meer licht dan bijvoorbeeld blauw en zijn daardoor helderder. Door kleuren te mengen met andere kleuren of zwart of wit kun je de helderheid van een kleur veranderen.
Slide 9 - Diapositive
Zuivere kleuren
Primaire en secundaire kleurennoem je zuivere kleuren (of verzadigde kleuren) Als je een kleur mengt met zwart of wit wordt deze onzuiver. Ook kleuren die gemengd zijn met meer dan twee kleurennoem je onzuiver, omdat ze minder fel zijn geworden.
Slide 10 - Diapositive
Warm-koud contrast
warme kleuren:
zijn warm en gezellig
lijken dichterbij
vormen een contrast met koude kleuren
koude kleuren:
zijn koel en rustig
lijken verder weg
vormen een contrast met warme kleuren
Slide 11 - Diapositive
3. Kleurcombinaties
Combinaties van kleuren geven soms een kleurcontrast. Contrast betekent tegenstelling.
Klik op de afbeelding voor het bekijken van het filmpje.
Slide 12 - Diapositive
Complementair kleurcontrast
• Een complementair kleurcontrast
treedt op als je een primaire en een
secundaire kleur die tegenover elkaar in de
kleurencirkel staan naast elkaar
gebruikt:
rood - groen
blauw -oranje
geel - paars
Faith Ringgold, Woman Freedom (1971)
Slide 13 - Diapositive
Een afdruk van een met zwarte inkt ingeïnkte linoleumsnede op
wit papier levert een krachtige afbeelding in zwart-wit op.
Het contrast tussen zwart en wit is het grootste licht-donkercontrast.
Auk de Boer (1957), Streepjesbank, lino-snede,
60×80 cm, 1987
Slide 14 - Diapositive
Licht-donkercontrast
• Bij het licht/donkercontrast gaat het
om het contrast in lichte en donkere kleuren.
• Lichte kleuren trekken de aandacht,
terwijl donkere kleuren verder weg
lijken.
-Zwart en wit is het grootste licht-donker contrast.
Slide 15 - Diapositive
kleur-tegen-kleur contrast.
In dit contrast worden de kleuren direct, zonder kleurverloop, tegen elkaar gezet. Het sterkste kleur tegen kleur contrast is het contrast tussen de primaire kleuren.
Dit geeft een vrolijk en levendig effect.
Slide 16 - Diapositive
Kwaliteitscontrast
Een doffe tegenover een felle kleur geeft een kwaliteitscontrast. Het kwaliteitscontrast drukt men uit in de term verzadiging:
licht rose is minder verzadigd dan primair rood en heeft daardoor een hogere kleurhelderheid.
Slide 17 - Diapositive
Kleurverloop
Wanneer een kleur geleidelijk overgaat in een andere kleur of langzaam lichter of donkerder wordt, noem je dat kleurverloop.
Lichtkunstwerken van James Turrel hebben vaak een kleurverloop. Ze zorgen voor een gevoel vanperspectief. Het lijkt of deze mensen in een hele grote ruimte staan maar in werkelijkheid is het een vlakke muur.
James Turrel - Aural (2018)
Slide 18 - Diapositive
Kleurfamilie
Dit is een verzameling kleuren die bij elkaar lijken te horen en allemaal dezelfde kleur als basiskleur hebben, zoals een verzameling van verschillende tinten blauw.
Slide 19 - Diapositive
Optische kleurmenging.
Optisch betekent in het oog of in het zicht. Door kleuren niet vooraf op een verfpalet te mengen, maar in stipjes of streepjes op het doek naast elkaar te zetten, kan een schilder zorgen voor optische kleurmenging. Wanneer je afstand neemt van het doek lijken de kleuren zich te mengen tot een nieuwe kleur.
Paul Signac- Haven van Saint-Tropez (1920)
Slide 20 - Diapositive
kleurencirkel: Een cirkelvormige figuur die zichtbaar maakt welke nieuwe kleuren ontstaan als je kleuren mengt.
kleurcontrasten: Tegenstelling tussen twee kleuren.
kleurfamilie: Een verzameling kleuren die bij elkaar horen en 1 kleur als basiskleur hebben, zoals verschillende tinten blauw.
kleurgebruik: De keuze van kleuren, dit is van invloed op hoe je een kunstwerk ervaart.
kleurhelderheid: De felheid van een kleur.
kleurmenging: Het mengen van verschillende kleuren verf of licht zodat er een nieuwe kleur ontstaat.
kleurverloop: Wanneer een kleur geleidelijk overgaat in een andere kleur of langzaam lichter- of donkerder wordt.
4. Begrippenlijst
Slide 21 - Diapositive
optische kleurmenging:Menging van verschillende kleuren licht tot een nieuwe kleur, bijvoorbeeld wanneer verschillend gekleurde stipjes of streepjes naast elkaar in een schilderij lijken te mengen tot een nieuwe kleur als je verder weg gaat staan.
primaire kleuren: Rood, geel en blauw.
secundaire kleuren: De kleuren die ontstaan door twee primaire kleuren met elkaar te mengen: oranje, groen en paars.
tertiaire kleuren: De kleuren die je krijgt door een primaire kleur met een secundaire kleur te mengen, zoals olijfgroen.
verzadigde kleuren: Ander woord: zuivere kleuren. Pure, ongemengde kleuren. Hoe minder vermengd, hoe verzadigder de kleur is.
zuivere kleuren: Primaire en secundaire kleuren, die niet zijn gemengd met zwart of wit of andere kleuren.
Slide 22 - Diapositive
De primaire kleuren zijn?
5. Oefenen
A
Rood, oranje, geel
B
Blauw, groen, geel
C
Paars, oranje, geel
D
Rood, blauw, geel
Slide 23 - Quiz
De secundaire kleuren zijn?
A
groen, paars en bruin
B
oranje, paars en geel
C
groen, oranje en blauw
D
groen, oranje en paars
Slide 24 - Quiz
welke 2 kleurcontrasten herken je?
A
licht-donker contrast en koud-warm contrast
B
koud-warm contrast en kleurverloop
C
complementair contrast en licht-donker contrast
D
kleur-tegen-kleur contrast en primaire kleuren
Slide 25 - Quiz
Hier zie je een?
A
een kleur tegen kleur contrast
B
twee primaire kleuren
C
twee secundaire kleuren
D
een complementair contrast
Slide 26 - Quiz
Welk contrast zie je hier en leg uit.
Slide 27 - Question ouverte
Welk contrast zie je hier en wat is het effect ervan?
Slide 28 - Question ouverte
Welke 2 kleurgebruiken zie je op deze foto?
A
een koud-warm contrast en licht-donker contrast
B
warme kleuren en een licht-donker contrast
C
koude kleuren en warme kleuren
D
een licht-donker contrast en koude kleuren
Slide 29 - Quiz
Maak een kleurverloop, kies zelf je materiaal hiervoor en plaats een foto hiervan.
Slide 30 - Question ouverte
In reclames is kleur een belangrijk vormgevingsaspect. Met de juiste kleuren krijg je het effect dat het product mensen eerder aanspreekt en dat het opvalt. Bedenk waarvoor jij een reclame zou willen maken en maak deze met kleuren/kleurcontrasten die het effect hebben dat je met je reclame wilt bereiken. Schrijf er bij waarvoor je hebt gekozen en welk effect het heeft.
Slide 31 - Question ouverte
Ga op straat op zoek naar een kunstwerk dat opvalt door het kleurgebruik. Maak hiervan een foto, vertel welk kleurgebruik je herkent en wat het effect is.
Slide 32 - Question ouverte
Maak 5 foto's van verschillende voorwerpen maar wel van dezelfde kleurfamilie.