H4 genetica en evolutie oefenen

H4 genetica en evolutie oefenen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H4 genetica en evolutie oefenen

Slide 1 - Diapositive

Genetica

Slide 2 - Diapositive

Allel T zorgt dat je kunt tongrollen, bij allel t kan je dit niet. T is autosomaal dominant over t.
Beide ouders hebben genotype Tt.
Wat is de kans dat hun kind niet kan tongrollen?
A
75%
B
50%
C
25%

Slide 3 - Quiz

Allel T zorgt dat je kunt tongrollen, bij allel t kan je dit niet. T is autosomaal dominant over t. Moeder: genotype Tt, vader: genotype tt. Wat is de kans dat ze een zoon krijgen die kan tongrollen?
A
75%
B
50%
C
25%

Slide 4 - Quiz

Katten: gen voor vachtkleur op het X-chromosoom.
2 allelen: Eentje voor een zwarte vacht en eentje voor een rode vacht. Aanwezigheid van beide allelen geeft rode en zwarte vlekken (vacht).
Hoe heeft dit fenotype?
A
onvolledig dominant
B
codominant
C
intermediair

Slide 5 - Quiz

Katten: gen voor vachtkleur op het X-chromosoom.
2 allelen: Eentje voor een zwarte vacht en eentje voor een rode vacht. Aanwezigheid van beide allelen geeft rode en zwarte vlekken. Hoe groot is de kans dat uit een zwarte kater en een rode poes een rood-zwart gevlekt katertje ontstaat?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 6 - Quiz

Welke eigenschap is dominant?

Slide 7 - Diapositive

Gebruik de stamboom in de vorige dia.
Welke eigenschap is dominant?
A
Bruin haar
B
Blond haar

Slide 8 - Quiz

Wat is het genotype van vader?

Slide 9 - Diapositive

Wat is het genotype van vader?
A
AA
B
Aa
C
Is niet te bepalen

Slide 10 - Quiz

Wat is het genotype van de zoon?

Slide 11 - Diapositive

Wat is het genotype van de zoon?
A
AA
B
Aa
C
Is niet te bepalen

Slide 12 - Quiz

K = kuif, k = geen kuif,
Bij KK sterft het vogeltje en komt een ei niet uit.
Als beide ouders Kk hebben als genotype, hoeveel % van de nakomelingen heeft dan een kuif?
A
75%
B
67%
C
50%

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Evolutie

Slide 15 - Diapositive

IJsbeer meer verwant aan bruine of Amerikaanse zwarte beer?

Slide 16 - Diapositive

Is de ijsbeer meer verwant aan de bruine beer of de Amerikaanse zwarte beer?
A
Bruine beer
B
Amerikaanse zwarte beer

Slide 17 - Quiz

Wanneer leefde is de laatste gemeenschappelijke voorouder van de grote en kleine panda?

Slide 18 - Diapositive

Wanneer leefde is de laatste gemeenschappelijke voorouder van de grote en kleine panda?
A
ongeveer 22 miljoen jaar geleden
B
ongeveer 32 miljoen jaar geleden
C
ongeveer 40 miljoen jaar geleden

Slide 19 - Quiz

Wanneer leefde is de laatste gemeenschappelijke voorouder van de grote en kleine panda?

Slide 20 - Diapositive

Stap 1A
Stap 1B
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Een veranderde omgeving past beter bij een deel van de organismen en minder bij de rest
Er is genetische variatie binnen een populatie
Survival of the fittest: De best aangepaste organismen overleven het beste / langste
De best aangepaste organismen krijgen de meeste nakomelingen
De nakomelingen hebben de gunstige mutatie en kunnen deze doorgeven aan hun nakomelingen

Slide 21 - Question de remorquage

Stap 1A
Stap 1B
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Mutaties, daardoor genetische variatie
Grotere fitness, dus beter overleven
Selectievoordeel bij natuurlijke selectie
Meer nakomelingen dan soortgenoten
Veranderde omgeving / leefomstandigheden

Slide 22 - Question de remorquage

IJsbeer en grizzlybeer
Door de opwarming van de aarde moeten ijsberen steeds zuidelijker trekken op zoek naar voedsel. Daardoor zullen de ijsberen in het gebied komen van grizzlyberen en zullen ze ook planten moeten gaan eten. 

Het vele kauwen op planten vergt heel wat kracht. De ijsbeer en grizzlybeer kunnen even hard bijten, maar de schedel van de ijsbeer heeft een veel zwakkere structuur. De grizzlybeer heeft een veel efficiëntere schedel om dit soort voedsel te eten.

Slide 23 - Diapositive

Wat zal in de nieuwe omgeving niet van toepassing zijn op de ijsbeer?
A
Mutaties
B
Natuurlijke selectie
C
Survival of the fittest
D
Meer nakomelingen

Slide 24 - Quiz

Wanneer heeft de ijsbeer de meeste kans om als soort te blijven bestaan?
A
Paren met grizzlyberen
B
Grote populatie op Groenland
C
IJsberen verspreiden zich tussen grizzly's
D
Kleine populatie in een eigen leefgebied

Slide 25 - Quiz