2D 5.7

• nask
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

5.6 besproken

Aan het einde van de les kunnen jullie vertellen welke argumenten de evolutietheorie bevestigen

Uitleg 5.7

Biologie

11 juni

Aan de slag met 5.7

Lessonup

Bs. 5 en 6 maken

Moeilijke woorden

Tijdperk en perioden: Verdeling van de tijd op aarde

Geologische tijdsschaal: Hierin staan tijdperken en perioden

Begin

1. Eenvoudige levensvormen

2. Bacteriën

3. Eencellige organismen

4. Meercellige organismen

In Nederland leven de volgende amfibieën: kikkers, padden en salamanders.

Een kenmerk van een amfibie, is dat ze zowel op het land als op het water kunnen leven. Dat komt omdat ze niet alleen longen hebben maar als larve (baby) ook kieuwen, zoals vissen. Hun poten maken dat ze ook op het land kunnen leven; die krijgen ze al een paar dagen na de geboorte. Reptielen, vogels en zoogdieren hebben alleen longen en vissen alleen kieuwen.

verwantschap

Gen voor blond haar van jouw moeder, gen van zwart haar van jouw vader

1. Allel
2. Allelenpaar

Wat verander je?
Tattoo

1. Fenotype
2. Genotype

Het genotype komt tot stand wanneer:

1. je wordt geboren
2. er bevruchting is geweest

1 baby van de eeneiige tweeling heeft het syndroom van down, heeft de andere baby het dan ook?

1. Ja
2. Nee
3. Hoeft niet per se

Wat is reductiedeling?

Lastige vragen

Regels: 

1. Ik zet de vraag op het bord.

2. Jij leest de vraag en bedenkt voor jezelf een antwoord (je mag het opschrijven)

3. Na 10 seconden kies ik iemand uit die het antwoord mag geven

Lastige vragen

Hoeveel chromosomen zitten er in een eicel van een mens?

Lastige vragen

Een cel is gedeeld in 2 andere cellen, waar is die eerste cel heen?