Vrijdag 6 december

Vrijdag 6 december
Welkom
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
StudielessenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 5 min

Éléments de cette leçon

Vrijdag 6 december
Welkom

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afspraken
Spullen op orde
Weektaak af op vrijdag
Vraag? Steek je vinger op
Telefoon thuis of in de kluis

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda
Mededelingen
5e Nieuwsbegrip
5e Hoe overleef ik mijzelf afkijken
6e Lezen
6e Open vragen - Gesloten vragen
7e Weektaak afmaken en nakijken

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mededelingen
Leerlingenraad
Portfolio presenteren tijdens IOP gesprek met ouders
Vragen?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nieuwsbegrip
  1. Bekend
  2. Benieuwd
  3. Jeugdjournaal
  4. Lezen
  5. Bewaard
timer
25:00

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe overleef ik mijzelf 
afkijken
volgende week toets

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen
timer
1:00

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Open en gesloten vragen
Gesprekken voeren

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel

Aan het einde van deze LessonUp kan je het verschil tussen open en gesloten vragen benoemen en voorbeelden geven.

Slide 9 - Diapositive

Vertel aan het begin van de les wat de leerlingen zullen leren en wat er van ze verwacht wordt.
Wat is het verschil?

Heb je een fijn weekend gehad? 
en
 Wat heb je dit weekend allemaal gedaan?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als ik een goed gesprek met iemand wil hebben, dan stel ik voornamelijk:
A
open vragen
B
gesloten vragen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn open en gesloten vragen?
  • Open vragen beginnen met woorden als 'wie', 'wat', 'wanneer', 'waarom' en 'hoe' en nodigen uit om uitgebreid te antwoorden. 

  • Gesloten vragen hebben vaak als antwoord 'ja' of 'nee' of een ander kort antwoord. Soms lijkt een vraag een open vraag, maar is het dat niet. 

Slide 12 - Diapositive

Geef de definitie en leg kort uit wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.
Voorbeeldvragen
Gesloten vraag
Houd je van de natuur?

Open vraag
Waarom houd je van de natuur?

Slide 13 - Diapositive

Geef voorbeeldvragen van open en gesloten vragen.
Wanneer een open of een gesloten vraag?
Open vragen: 



Gesloten vragen

Slide 14 - Diapositive

Leg uit wanneer het handig is om open vragen te stellen.
Wanneer een open of een gesloten vraag?
Open vragen: 
Gebruik je als je meer informatie wilt krijgen. Het laat ruimte vrij voor eigen invulling.

Gesloten vragen

Slide 15 - Diapositive

Leg uit wanneer het handig is om open vragen te stellen.
Wanneer een open of een gesloten vraag?
Open vragen: 
Gebruik je als je meer informatie wilt krijgen. Het laat ruimte vrij voor eigen invulling.

Gesloten vragen
Gebruik je als je snel bepaalde informatie wilt krijgen of om het gesprek te sturen.

Slide 16 - Diapositive

Leg uit wanneer het handig is om open vragen te stellen.
Oefenen
Verzin zelf een open vraag en een gesloten vraag bij het thema hobby's'.

Slide 17 - Diapositive

Laat de leerlingen zelf oefenen met het bedenken van open en gesloten vragen.
Quiz

Ken jij het verschil tussen open en gesloten vragen?


Slide 18 - Diapositive

Sluit de les af met een korte quiz om te kijken of de leerlingen de stof begrepen hebben.
Welke vraag is een open vraag?
A
Is deze uitspraak waar of niet?
B
Hoe zou jij dit probleem oplossen?
C
Ben je het eens met deze stelling?
D
Wat is de hoofdstad van Nederland?

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vraag is een gesloten vraag?
A
Hoe vond je de film?
B
Waarom vind je fruit zo lekker?
C
Is het vandaag maandag?
D
Hoe voel je je vandaag?

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vraag is een open vraag?
A
Welke route neem jij naar huis?
B
Hoeveel keer ben jij geweest?
C
Zou jij dit doen?
D
Welke kleur kies jij?

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vraag is een gesloten vraag?
A
Wat vind je van deze schoenen?
B
Waarom was jij je haar elke dag?
C
Wat neem je mee? Slippers of sneakers?
D
Voel jij je wel goed? Je ziet er zo bleek uit.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een open en gesloten vraag?
A
Een open vraag heeft altijd een kort antwoord.
B
Een open vraag laat ruimte voor eigen invulling, een gesloten vraag heeft een vast, kort antwoord.
C
Een open vraag kun je alleen met ja of nee beantwoorden.
D
Een gesloten vraag laat ruimte voor eigen invulling.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afmaken weektaak
Controleren
Nakijken
Aftekenen
Klaar= iets voor jezelf doen

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions