Het bloed

Leerdoelen
- Je gebruikt vakterminologie met betrekking tot het bloed

- Je beoordeelt gegevens en koppelt ze aan een ziektebeeld, onderzoek en/of behandeling

- Je verklaart pathologie vanuit de normale werking van het bloed

- Je verklaart de effecten van een behandeling vanuit de normale werking van het bloed

- Je informeert  en educeert de zorgvrager over ziektebeelden, onderzoeken, medicatiebeleid en de te volgen behandeling op een begrijpbare manier
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
HematologieHoger onderwijs

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
- Je gebruikt vakterminologie met betrekking tot het bloed

- Je beoordeelt gegevens en koppelt ze aan een ziektebeeld, onderzoek en/of behandeling

- Je verklaart pathologie vanuit de normale werking van het bloed

- Je verklaart de effecten van een behandeling vanuit de normale werking van het bloed

- Je informeert  en educeert de zorgvrager over ziektebeelden, onderzoeken, medicatiebeleid en de te volgen behandeling op een begrijpbare manier

Slide 1 - Diapositive

Verwachtingen
& To Do's

Slide 2 - Diapositive

Wat verwacht jij van mij??

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
- Je gebruikt vakterminologie met betrekking tot het bloed
- Je verklaart ziektebeelden/veranderingen vanuit de normale werking van het bloed.

Slide 5 - Diapositive

Lesdoelen
1. Je benoemt de bestanddelen van het bloed met hun kenmerken en functies.
2. Je geeft schematisch weer welke stoffen er in het plasma voorkomen.
3.  Je legt het verschil tussen plasma en serum uit.
4. Je verklaart volgende termen: plasma, serum, hematopoëse
5. Je geeft schematisch de hematopoëse weer 
  

Slide 6 - Diapositive

4

Slide 7 - Vidéo

Wat zit er
allemaal in bloed?

Slide 8 - Carte mentale

00:13
Geef 3 functies van het bloed

Slide 9 - Question ouverte

00:48
Het bloed bestaat uit
A
70 % plasma en 30% rode bloedcellen
B
40% plasma en 60% bloedcellen
C
55% plasma en 45% bloedcellen
D
geen van vorige antwoorden

Slide 10 - Quiz

00:49
Welke 3 bloedcellen
zitten er in het bloed

Slide 11 - Carte mentale

01:19
Serum bestaat uit
A
water, albumine, stollingseiwitten, antistoffen, suikers , vetten, vitamines en hormonen
B
water, albumine, antistoffen, suikers , vetten, vitamines en hormonen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat is het verschil tussen plasma en serum?

Slide 16 - Diapositive

transportfunctie
beschermende functie
trombocyten + stollingseiwitten beperken bloedverlies
vitamine B 
Ureum
koolstofdioxide
cortison
leucocyten via de afweer
albumine

Slide 17 - Question de remorquage

Slide 18 - Vidéo

Hoe heten de bloedplaatjes in het Latijns?
A
trombocyten
B
granulocyten
C
leucocyten
D
erytrocyten

Slide 19 - Quiz

Geef een ander woord
voor bloedaanmaak

Slide 20 - Carte mentale

Slide 21 - Diapositive

Vat de les samen
in 3 belangrijke punten

Slide 22 - Carte mentale

Heb je het gevoel dat je de les begrepen hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage