Leesvaardigheid H45

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Noem 2 signaalwoorden die horen bij een voorwaardelijk verband

Noem 2 signaalwoorden die horen bij een oorzaak chronologisch verband

Noem 2 signaalwoorden die horen bij een tegenstellend verband

Waaraan herken je een mening? (Denk hierbij aan signaal woorden)

Bij welk verband hoort het signaalwoord: bovendien

1. voorwaardelijk verband
2. voorbeeld
3. opsommend verband
4. oorzaak-gevolg

Bij welk verband hoort het signaalwoord: denk aan

1. voorwaardelijk verband
2. voorbeeld
3. opsommend verband
4. oorzaak-gevolg

Bij welk verband hoort het signaalwoord: daardoor

1. voorwaardelijk verband
2. voorbeeld
3. opsommend verband
4. oorzaak-gevolg

Blz. 125-127
Hoe wordt de tekst ingeleid?

1. aanleiding (=reden) noemen
2. indeling tekst (=opbouw) aangeven
3. samenvatting geven
4. voorbeeld noemen

Blz. 125-127
Wat is de voorwaarde van alinea 4?

Blz. 125-127
Welk signaalwoord voor een voorwaarde zie je in alinea 7?

Blz. 125-127
Wat is de voorwaarde van alinea 7?

Noem 2 signaalwoorden van een tegenstellend verband.

Noem 2 signaalwoorden van een verband met een voorbeeld.

Bij welk verband hoort het signaalwoord: ten slotte

1. chronologisch verband
2. tegenstellend verband
3. opsommend verband
4. voorwaardelijk verband

Bij welk verband hoort het signaalwoord: daarna

1. chronologisch verband
2. tegenstellend verband
3. opsommend verband
4. voorwaardelijk verband

Bij welk verband hoort het signaalwoord: mits

1. chronologisch verband
2. tegenstellend verband
3. opsommend verband
4. voorwaardelijk verband

Blz. 125-127
Welk woord geeft de oorzaak van de olifantenruzie het meest duidelijk?

Blz. 125-127
Aan welk woord zie je dat er een tegenstellend verband is (al 8-9)

Blz. 125-127
Noteer wat de delen van de tegenstelling zijn

Blz. 125-127
Welke signaalwoorden van een chronologisch verband zie je (al 8-9)

Blz. 159
Is de zin: 'Kinderarbeid is onacceptabel' een feit of mening?

Is de zin: 'Volgens mij komt kinderarbeid helemaal niet door armoede' een feit of mening?

Blz. 159
Welk signaalwoord voor een oorzaak-gevolg verband zie je in alinea 2?

Blz. 160-161
Welk verband herken je tussen alinea 3 en 4 (van tekst 2)

1. alinea 3 en 4 vormen een opsomming
2. alinea 4 geeft een gevolg
3. alinea 4 geeft een samenvatting
4. alinea 4 geeft een voorbeeld

Blz. 160-161
Aan welk signaalwoord (al 3 of 4) herken jij het opsommende verband?

Blz. 162-163
Op welke manier sluit alinea 4 aan op alinea 3?

1. Alinea 3 en 4 vormen een opsomming
2. Alinea 4 geeft een voorbeeld van alinea 3
3. Alinea 4 noemt een oorzaak van alinea 3
4. Alinea 4 zwakt de inhoud van alinea 3 af

Blz. 162-163
Aan welk signaalwoord (al 3 of 4) herken jij het opsommende verband?

blz. 162-163
Aan welk signaalwoord in alinea 5 herken je een mening?

Blz. 162-163
Aan welk woord herken je de conclusie van de schrijver?

Blz. 198
Welke functie of welke functies hebben de afbeeldingen?

Blz. 199
Welke functie of welke functies hebben de afbeeldingen?