Je kan het aangrijpingspunt van een kracht bepalen en een kracht als vector in de juiste schaal weergeven
Slide 4 - Diapositive
Huiswerk §7.2
Maak een keuze uit:
Leerroute-⨀: 16 t/m 25
Leerroute-✱: 18, 19, 21 t/m 27
Huiswerk inleveren via opdrachten op ELO:
Slide 5 - Diapositive
Kenmerken van een kracht
Een krachtenpijl heeft altijd drie kenmerken:
- Een aangrijpingspunt
- Een richting
- Een grootte
Slide 6 - Diapositive
Een krachtenpijl met schaal
Stap 2
Je zoekt de krachtenschaal op, of je maakt deze zelf. Zo weet je hoeveel centimeter je moet tekenen.
2
Stap 1
Je zoekt uit hoe groot de kracht is. Dit is gegeven in de vraag of je hebt dit berekend.
1
Stap 3
Je tekent de pijl, zo lang als deze moet zijn met de gegevens uit stap 1 en stap 2. Vergeet niet een einde (het puntige uiteinde) te maken om de richting van de kracht aan te geven.
3
Slide 7 - Diapositive
84 N
5,6 N
0,77 N
2,75 N
0,82 N
97 N
Slide 8 - Question de remorquage
Leerdoel
§7.3 Zwaartekracht
Je kan met een berekening massa, zwaartekracht, gravitatiekracht en gewicht bepalen.
Slide 9 - Diapositive
Vandaag
- Bespreken formatief SO §4.1 t/m 4.4 (15 min)
- Herhaling vorige les + checkvraag (5 min)
- Uitleg §7.3 (15 min)
- Oefen met opgave (30 min)
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Slide 12 - Vidéo
Slide 13 - Vidéo
Rekenen met zwaartekracht
Fz = m . g
Fz = Zwaartekracht in Newton (N)
m = massa in kilogram (kg)
g = valversnelling (m/ )
g (aarde constant) = 9,81 (m/ )
s2
s2
Slide 14 - Diapositive
Valversnelling
Valversnelling wordt ook wel gravitatiekracht genoemd.
g aarde = 9,81 N/kg
Aan elke kg op aarde wordt met een kracht van 9,81 N getrokken.
Slide 15 - Diapositive
Bereken de zwaartekracht op een etui van 250 gram.
Gegeven: massa = 250 g
Omrekenen naar kg: massa = 250:1000= 0,25 kg
Gevraagd: Zwaartekracht
Formule: Fz = m x g
Berekening: Fz = 0,25 kg x 9,81 m/
Antwoord: De Fz = 2,5 N
s2
Slide 16 - Diapositive
Zwaartepunt
Het zwaartepunt is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht die de aarde uitoefent. De pijl waarmee je de zwaartekracht tekent, begint altijd in het zwaartepunt en wijst loodrecht naar beneden.
Bij gelijkmatige voorwerpen zit het
zwaartepunt altijd in het midden.
Slide 17 - Diapositive
Aan de slag §7.3
Maak een keuze uit:
Leerroute-⨀: 28 t/m 36, 38 en 40
Leerroute-✱: 29, 30, 33, 35, 37 t/m 43
Huiswerk inleveren via opdrachten op ELO of maken in digitale methode
Slide 18 - Diapositive
waar ligt het zwaartepunt?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 19 - Quiz
waar ligt het zwaartepunt?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 20 - Quiz
waar ligt het zwaartepunt?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 21 - Quiz
waar ligt het zwaartepunt?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 22 - Quiz
Geef de formule voor het berekenen van massa
Slide 23 - Question ouverte
Wat is de waarde van g in Nederland? Vergeet niet de eenheid!
Slide 24 - Question ouverte
Michiel weegt 65 kg. Hoeveel Newton is zijn zwaartekracht op aarde?
A
0,637 N
B
63,7 N
C
637 N
D
6370 N
Slide 25 - Quiz
Huiswerk §7.3
Maak een keuze uit:
Leerroute-⨀: 28 t/m 36, 38 en 40
Leerroute-✱: 29, 30, 33, 35, 37 t/m 43
Huiswerk inleveren via opdrachten op ELO of maken in digitale methode