Year 1 Unit 5 B1F 4

Online lesson 27 May
B1F

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Online lesson 27 May
B1F

Slide 1 - Diapositive

Unit 5 Ireland

Slide 2 - Diapositive

Wordorder: place & time
- plaats en tijd gaan in een Engelse zin aan het eind van de zin.
vb. We are going to school. 
vb. I'm leaving at nine.

- Gebruik je beiden dan zet je plaats VOOR tijd
vb. She's doing her homework in her room in the afternoon.

Slide 3 - Diapositive

Wordorder: place & time 2
Bevestigende zin:
Onderwerp + alle werkwoorden + meewerkend voorwerp (aan/voor wie?) + lijdend voorwerp (wat?) + plaats + tijd

VB: My father will give you a present at school today.
   Onderwerp | alle ww. | m. vw. | lijdend voorwerp | plaats | tijd 



Slide 4 - Diapositive

What do you know?
Words SB  2 + 3 Unit 5
Grammar Wordorder: place and time

Slide 5 - Diapositive

bliksem

Slide 6 - Question ouverte

voorspellen

Slide 7 - Question ouverte

fris; koel

Slide 8 - Question ouverte

landschap

Slide 9 - Question ouverte

waterval

Slide 10 - Question ouverte

briesje

Slide 11 - Question ouverte

Wordorder

a big music event - 's going to be- tonight - there - at the O2 Arena

Slide 12 - Question ouverte

Wordorder

watched - last night - the Eurovision Songcontest - my sister - on TV

Slide 13 - Question ouverte

Past simple (verleden tijd)
Een verleden tijd kun je herkennen aan:
- woorden zoals Last night, Ago, Date (on March 3rd), Year (in 2011), Yesterday > LADY- regel
- Als de rest van de zin al in de verleden tijd staat
vb. When I was young , I always walked to school.
vb. I told her that I tried to open the window last night.
NB: Bij alle personen dezelfde vorm!!

Slide 14 - Diapositive

Past simple 2
Hoe maak je deze past simple dan?

werkwoord + ed / +d

vb. I worked   ( work + ed)
vb. He use  ( use + d)

Slide 15 - Diapositive

Past simple 3
Spelling

try > tried ( medeklinker voor -y, dus -y > -i , daarna +ed)
play > played (klinker voor -y, dus blijft gelijk, daarna +ed)




Slide 16 - Diapositive

Past simple 4
Spelling

Bij ww die eindigen op 1 klinker + 1 medeklinker waarbij de klemtoon op de laatste lettergreep ligt > verdubbelt 
de laatste letter
vb. Stop > stopped
vb. Admit > admitted

Slide 17 - Diapositive

Past simple 5
Spelling

Bij ww die eindigen op 1 klinker + de letter l, daar verdubbelt de l
Daarna +ed

vb. travel > travelled
vb. cancel > cancelled

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Past simple
Mum .... (remember) his phonenumber last night.
A
remember
B
remembers
C
rememberd
D
remembered

Slide 20 - Quiz

Past simple
They .... (marry) in Las Vegas two years ago.
A
maried
B
marryd
C
married
D
marryed

Slide 21 - Quiz

Past simple
My friends and I .... (play) many boardgames in April.

Slide 22 - Question ouverte

Past simple
They .... (cancel) the party in 2020 because of Covid.

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Let's go to work
Do ex. 5, 6, 7 Lesson 4 Unit 5 p. 194 >

Done?
Do ex. 2 + 6 Lesson 3 Unit 5 p. 185 >

Slide 25 - Diapositive

Study words SB 2 + 3  Unit 5 (p. 212 >)
Study wordorder (p. 213) + past simple (p. 215)
Finish ex.  5 t/m 7 (Lesson 4) + ex. 2 and 6 (Lesson 3)
Start reading your readingbook and bring it to class!

Slide 26 - Diapositive