Ik heb geoefend met de verschillen tussen de middeleeuwen en nu.
Slide 2 - Diapositive
In de tijd van steden en staten gingen boeren steeds .... produceren.
A
meer
B
minder
Slide 3 - Quiz
Dat kwam doordat er ... grond werd gebruikt.
A
meer
B
minder
Slide 4 - Quiz
Daardoor ontstond er weer ...
A
landbouw
B
handel
Slide 5 - Quiz
Om te handelen gingen mensen in een ... wonen.
A
caravan
B
stad
Slide 6 - Quiz
Die steden lagen vaak ...
A
...aan een rivier
B
...in een bos
Slide 7 - Quiz
Door de toename van ... werd een stad steeds rijker.
A
handel
B
verkeer
Slide 8 - Quiz
Sommige middeleeuwse steden kregen stadsrechten. Dat betekent dat zij ...
A
door de heer bestuurd werden
B
een eigen bestuur hadden.
Slide 9 - Quiz
In het stadsbestuur zaten ...
A
...ambachtslieden.
B
...rijke burgers.
Slide 10 - Quiz
In een stad hadden dus alle burgers iets te vertellen in het bestuur.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Deze keer...
Ik weet hoe het leven in een middeleeuwse stad eruit zag.
Ik kan uitleggen wat een ambachtsman doet.
Slide 12 - Diapositive
kogge
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Koggeschip
Dit is een koggeschip. Hiermee vervoerden Hanzesteden hun handelswaar (spullen). Zo'n schip was 30 meter lang (3 x een klaslokaal) en kon wel 200.000 kilogram vervoeren.
Of het gewicht van 35 Afrikaanse olifanten.
Slide 15 - Diapositive
gilde
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Werken in een gilde
Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker
Slide 18 - Diapositive
Van leerling
tot meester
Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.
Hiervoor moet je eerst meester worden:
Je begon al erg jong als leerling;
Daarna werd je gezel;
En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.
Slide 19 - Diapositive
meester
Ik ben goed in dit ambacht. Om dit vak te leren ga je bij mij 'in de leer'. Dan leer ik je dit vak.
Je gaat niet naar school maar je werkt. Regelmatig moet je een proef maken, tot je examen doet. Ben je geslaagd dan ben je net zo goed als ik in dit ambacht.
Schilders, dokters, bakkers en slagers hadden allemaal gildes.
leerling
Ik let goed op en doe goed mijn best. Ik ga toch niet naar school.
Als ik het goed doe, ben ik over 10 jaar misschien wel geslaagd!
Hoezee!
Slide 20 - Diapositive
Een voorbeeld van een meesterproef.
Om meester te worden moest een poort worden gemetseld.
Slide 21 - Diapositive
Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een mandenmaker. Van buigzaam riet of dunne takken hout kan je veel maken. Manden, bezems, stoelen.
Slide 22 - Diapositive
Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een kruier.
Iemand die helpt met dragen, vertillen, verhuizen, of sjouwen.
Slide 23 - Diapositive
Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een leerlooier
Iemand met dit vak kon stugge dierenhuiden bewerken tot leer, en et in elke vorm krijgen. Een paardenzadel, of een tas.
Slide 24 - Diapositive
Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een timmerman
Iemand met dit vak kon huizen helpen bouwen (die van hout waren) of meubels maken.
Slide 25 - Diapositive
Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een houtrasper
Iemand met dit vak kon hout raspen. Van een kromme boomstam raspte men er een mooie ronde balk van. Een mooie spriet of een mooie mast voor een schip!
Slide 26 - Diapositive
Deze keer...
Ik weet hoe het leven in een middeleeuwse stad eruit zag.