Herhaling H8.1 en 8.2
1 / 23
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Ander woord voor export is ...
A
import
B
uitvoer
C
transport
D
handel
Slide 7 - Quiz
Invoerrechten zijn ...
A
een belasting.
B
een subsidie.
Slide 8 - Quiz
Import of export?
'Action' koopt producten uit China.
'Action' koopt producten uit China.
A
import
B
export
Slide 9 - Quiz
Het nationaal inkomen van een land is € 785 miljard. De importwaarde is € 456 miljard. Bereken de importquote. Schrijf je berekening op.
Slide 10 - Question ouverte
Nederland heeft een ...
A
open economie.
B
gesloten economie.
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
een interne markt is:
A
Markt in je woonhuis.
B
Markt in Europa. Er zijn geen grenzen meer.
C
Markt in je bedrijf.
D
Markt binnen een land.
Slide 19 - Quiz
Wat hoort bij vrijhandel?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importheffing
D
Geen belemmeringen
Slide 20 - Quiz
Binnen de Europese Unie (EU) is er vrijhandel.
Kies welke invloed vrijhandel heeft op de concurrentie binnen de EU.
Kies welke invloed vrijhandel heeft op de concurrentie binnen de EU.
A
De concurrentie verandert niet door vrijhandel.
B
Er ontstaat meer concurrentie door vrijhandel.
C
Er ontstaat minder concurrentie door vrijhandel.
Slide 21 - Quiz
Waar staat de EMU voor?
A
Europese Moderne Unie
B
Europese Monetaire Unie
C
Europese Metaal Unie
D
Europa Voor Moeders Unie
Slide 22 - Quiz
Wie is of zijn verantwoordelijk voor de omloop van geld in de EU en Nederland?
A
Europese centrale bank
B
De Nederlandse bank
C
De Europese bank
D
De eurobank
