Nierfunctie en urinewegen

Nierfunctie en urinewegen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Nierfunctie en urinewegen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is oligurie?
A
Een verhoogde urineproductie
B
Een verminderde urineproductie
C
Een aandoening aan de nieren
D
Een ontsteking van de blaas

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de functies van de nieren?

Slide 3 - Question ouverte

Functies van de nieren in het kort
Vorming van urine (diurese)
Binnen grenzen houden van vocht en elektrolyten, de pH en de bloeddruk
Productie van hormonen en vitaminen, zoals:
het hormoon EPO (erytropoëtine), dat het beenmerg stimuleert om rode bloedcellen te maken.
een hormoon dat de bloeddruk verhoogt.
vitamine D. De nier zet vitamine D uit de huid om in de actieve vorm (vitamine D3). Dat zorgt voor meer calcium in het bloed.
Waar bevindt zich een nefron in het lichaam?
A
In de nieren
B
In de lever
C
In de maag
D
In de longen

Slide 4 - Quiz

Urine ontstaat in nefronen. Dat zijn de kleinste functionele eenheden van de nier.
Wat betekent een pH-waarde hoger dan 7?
A
Zuur
B
Neutraal
C
Basisch
D
Zout

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een neutrale pH-waarde?
A
5
B
7
C
3
D
10

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spieren zijn belangrijk bij stressincontinentie?
A
Buikspieren
B
Rugspieren
C
Kuitspieren
D
Bekkenbodemspieren

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een normale huidturgor bij volwassenen?
A
De huid wordt niet terug naar zijn oorspronkelijke staat
B
De huid verkleurt bij het terugkeren
C
De huid blijft langzaam terugkeren
D
De huid keert snel terug naar zijn oorspronkelijke staat

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan verminderde huidturgor aangeven?
A
Overhydratatie
B
Dehydratatie
C
Huidinfectie
D
Allergische reactie

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt de huidturgor beoordeeld?
A
Door de huid te meten
B
Door de huid te wegen
C
Door de huid voorzichtig vast te pakken en los te laten
D
Door de huid te masseren

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is huidturgor?
A
De temperatuur van de huid
B
De kleur van de huid
C
De elasticiteit van de huid
D
De dikte van de huid

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welk onderdeel op de tekening geeft aan waar de urine verzameld wordt?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een neutrale pH-waarde?
A
pH 14
B
pH 4
C
pH 10
D
pH 7

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bevindt de prostaat zich in het lichaam?
A
Boven de maag
B
Naast de lever
C
Onder de nieren
D
Achter de urineblaas en voor de endeldarm

Slide 14 - Quiz

de prostaat ligt rondom de urinebuis
Wat is een positieve vochtbalans?
A
Er komt meer vocht het lichaam binnen dan er uit gaat.
B
Er gaat meer vocht het lichaam uit dan er in komt.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een negatieve vochtbalans dan..
A
verliest iemand te veel vocht
B
houdt iemand te veel vocht vast

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het nut van een vochtbalans
A
vochtinname monitoren
B
gewicht van zorgvrager bepalen
C
stimulans tot drinken
D
vochtuitscheiding monitoren

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van water in ons lichaam niet?
A
Bouwstof
B
Reinigingsmiddel
C
Oplosmiddel
D
Transportmiddel

Slide 18 - Quiz

bouwstof: onze cellen bestaan voor een groot gedeelte uit water.
oplosmiddel voor suikers en zouten
transportmiddel voor stoffen die uit de darm zijn opgenomen
De nieren liggen achter in de buikholte, naast de wervelkolom, tegen de onderste ribben
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stoffen zitten normaal gesproken in urine?
A
Bloedcellen, suiker, vetten, vitamines
B
Water, zouten, ureum, urinezuur

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel volume urine produceert een gemiddeld persoon per dag?
A
1,5 tot 2 liter
B
500 ml
C
4 liter
D
3 liter

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel geur heeft normale urine?
A
Zoete geur
B
Sterke geur
C
Lichte geur
D
Geen geur

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kleur kan duiden op uitdroging?
A
Oranje
B
Bruin
C
Donkergeel
D
Rood

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan de kleur van urine beïnvloeden?
A
Ziekte
B
Voedsel
C
Medicatie
D
Hydratatie

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan wijzen op een urineweginfectie in urinesediment?
A
Leukocyten
B
Magnesium
C
Zink
D
Fosfaat

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een veelvoorkomend element in urinesediment?
A
Glucose
B
Calcium
C
Natrium
D
Erytrocyten

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bacteriën veroorzaken meestal een blaasontsteking?
A
Streptococcus
B
Salmonella
C
E. coli

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt een blaasontsteking behandeld?
A
Veel water drinken
B
Met pijnstillers
C
Met vitamine C
D
Met antibiotica

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van nefronen in de nieren?
A
Opwekken van energie
B
Opnemen van zuurstof
C
Filtreren van afvalstoffen en reguleren van vochtbalans
D
Verteren van voedsel

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de belangrijkste functie van de nieren?
A
Het produceren van rode bloedcellen
B
Het filteren van afvalstoffen uit het bloed
C
Het opslaan van urine
D
Het reguleren van de bloeddruk

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een gezonde nierfunctie is essentieel voor een goede vochtbalans en hormoonregulatie in het lichaam.
Eens: Nierfunctie is cruciaal voor gezondheid.
Oneens: Andere organen kunnen dit overnemen.
Hangt af: Kan variëren per individu.
Onzeker: Noodzaak van nierfunctie is overtrokken.

Slide 31 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de belangrijkste functie van de nieren?
A
Het produceren van rode bloedcellen
B
Het filteren van afvalstoffen uit het bloed
C
Het opslaan van urine
D
Het reguleren van de bloeddruk

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan leiden tot verminderde nierfunctie?
A
Een gezond dieet volgen
B
Voldoende water drinken
C
Hoge bloeddruk en diabetes
D
Regelmatig sporten

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van ADH in de nier?
A
Reguleren van de waterbalans in het lichaam
B
Bevorderen van de spijsvertering
C
Reguleren van de hartslag
D
Reguleren van de bloedsuikerspiegel

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er bij een tekort aan ADH?
A
Toename van urineproductie en uitdroging
B
Verlaging van de bloeddruk
C
Verhoogde opname van voedingsstoffen
D
Verbetering van de nierfunctie

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het effect van ADH op de nierbuisjes?
A
Vermindering van bloedcirculatie in de nierbuisjes
B
Afname van afvalstoffen in de nierbuisjes
C
Verhoogde zuurgraad in de nierbuisjes
D
Toename van wateropname in de nierbuisjes

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan de uitscheiding van ADH remmen?
A
Consumptie van koffie
B
Drinken van water
C
Eten van fruit
D
Alcoholconsumptie

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions