Lesson 26 okt (phase 1)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom allemaal!

Hoe was je vakantie?

Vandaag

• Theorie: vraagzinnen
• Oefenen met vraagzinnen
   
• Tellen en getallen!

Vraagzinnen

• In Dutch you can use the following words to phrase a question: wie, wat, waar, wanneer, hoe, welke
• What do these words mean?
  
  ex. Wie is de nieuwe docent?
  ex. Wanneer ben je hier komen wonen?
  ex. Hoe schrijf je jouw naam?

Vraagzinnen

• Wie > talking about people
• Wat > talking about things
• Waar > talking about a place/location
• wanneer > talking about time
• Hoe > talking about the how
• Welke > talking about a choice

_______ begint de winter?

1. Wanneer
2. Hoe
3. Wat
4. Wie

_____ ga je naar school?

1. wat
2. wie
3. welke
4. hoe

_____ woont er samen met jou?

1. wat
2. hoe
3. wie
4. wanneer

_____ eet jij in de pauze?

1. wie
2. wat
3. waar
4. welke

_____ zijn jouw ouders?

1. wat
2. hoe
3. wanneer
4. wie

Oefenen

• Open the work sheet in ManageBac. 
• Do the exercises (individually) 
• Compare your answers (pairs)