H2.2 & H2.3 PULSAR: Mengsels en deeltjes

• Natuurkunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute H

H2-2 Mengsels

H2-3 Deeltjes

Kernwoorden

• Stoffen & mengsel
• Verdikkingsmiddel
• Oplossing (zuren,basen & neutraal)
• Emulgator
• Emulsie
• Grondstoffen
• Kleurstoffen
• Zuurgraad (pH)

Wat weet je nog over:
Stoffen (H2-1)?

Wat is een mengsel?

• Wat is het verschil tussen een zuivere stof en mengsel?
• Waarvoor dient een verdikkingsmiddel?
• Wat is een oplossing en een emulsie?
• Waarvoor dient een emulgator?

Stoffen

• Stoffen zijn overal om ons heen.

• Alles bestaat uit een stof.
• Veel stoffen kunnen in verschillende fasen voorkomen (3 fasen).
• Veel stoffen kun je mengen.

IJzer 

Mengsel

Een mengsel is (in de scheikunde) een combinatie van twee of meer verschillende zuivere stoffen. 

Voorbeelden: Shampoo, verf, cola, thee, cakemix, snoep enz.

Mengen alle stoffen?

Als je suiker in de thee doet lost de suiker op en na een tijdje kun je de suiker niet meer zien. Je ziet dan een gekleeurde maar heldere vloeistof (thee & suiker). Dit heldere mengsel is een oplossing.

Eigenschap van suiker is oplosbaarheid!

Geef een voorbeeld!
Kun je nog meer stoffen bedenken die oplosbaar zijn?

Oplosbaar!

Geef voorbeelden van stoffen die niet of moeilijk met elkaar mengen!

Stoffen die niet goed mengen!

Niet alle stoffen kun je goed met elkaar mengen. Deze stoffen hebben hulp nodig om goed te vermengen. Zo'n hulpstof noemen we een emulgator!Een emulgator is een stof die helpt bij het mengen van twee stoffen die normaal gesproken niet of moeilijk mengbaar zijn. Op die manier wordt een emulsie gevormd.

Emulsie

Een emulsie (Latijn: emulgere, uitmelken) is een mengsel dat bestaat uit niet-mengbare vloeistoffen die onder normale omstandigheden geen stabiel en homogeen mengsel vormen. Als de twee vloeistoffen van elkaar scheiden zie je een tweelagensysteem.

https:

1. Geef een omschrijving van een zuivere stof.
2. Kan je een voorbeeld bedenken?

1. Geef een omschrijving van een mengsel.
2. Kan je een voorbeeld bedenken?

Samenvatting & herhaling

Stoffen en mengsels

• Zuivere stof
• Bestaat uit 1 soort stof, 
• Uit 1 soort moleculen

• Mengsels
• Bestaat uit 2 (of meer) soorten stoffen
• Uit 2 (of méér) soorten moleculen

Moleculen

Mengsels

• Mengsels

• 3 Soorten mengsels

1. Oplossing
2. Suspensie
3. Emulsie

Oplossing

• Oplosmiddel
• Opgeloste stof
  

• Helder, soms gekleurd

Oplossing

• Oplosmiddel
  
• Opgeloste stof
  

• Helder, soms gekleurd

Suspensie

• Een vaste stof fijn verdeeld in een vloeistof
• Vaste stof lost niet op!!
  

• Toebel, altijd gekleurd

Suspensie

• Een vloeistof fijn verdeeld in een vloeistof
  
• Vloeistof lost niet op!!
  

• Toebel, altijd gekleurd

Emulsie

• Een vloeistof fijn verdeeld in een vloeistof
  
• Vloeistof lost niet op!!
  

• Troebel, altijd gekleurd

• Emulgator nodig

Kleinste deeltjes!

Moleculen zijn de kleinste hoeveelheden van stoffen: als een molecuul verder opgedeeld wordt, is het niet meer van die stof (een watermolecuul dat wordt gesplitst, is geen water meer).

Welke deeltjes zijn er?

• Moleculen
• Atomen

Voorbeeld suiker (glucose). Suiker bestaat uit suiker moleculen. Suiker bestaat atomen. Namelijk koolstof, waterstof en zuurstof. Als je een suikermolecule gaat splitsen is het dus geen suiker meer!

Je onderzoekt een stof in het klaslokaal om er achter te komen welke stof dit is. Waarmee kun je dit uitvinden?

1. Gezond verstand
2. Stofzuiger
3. Stofeigenschappen
4. Stoffenboek

Een gevonden stof in het klaslokaal heeft de volgende eigenschappen, wat is dit?

Doorzichtig, niet giftig, niet brandbaar, vloeibaar.

1. Het raam
2. De tafeltjes
3. Het whiteboard
4. Water

Tussen de moleculen in een glas water zit lucht.

1. Waar
2. Niet waar

Moleculen bewegen sneller wanneer het...

1. ...Kouder wordt
2. ...Warmer wordt
3. ...Zwaarder wordt
4. ...Lichter wordt

Als een stof dezelfde kleur heeft als thee, is het nooit giftig.

1. Waar
2. Niet waar

Een bepaald kenmerk van een stof, noemen we een...

Plastic is geen stof

1. Waar
2. Niet waar

Moleculen zijn niet met het blote oog te zien.

1. Waar
2. Niet waar

Als waterdruppels naar elkaar toe komen en één grote waterdruppel vormen, is dit een voorbeeld van...

1. Er zit ruimte tussen de moleculen
2. Moleculen zijn heel erg klein
3. In een vaste toestand gedragen moleculen zich constant
4. Moleculen trekken elkaar aan