OB lensfouten

1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
Oog en BrilMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Waar breekt licht het meest in een lens?
A
In het centrum
B
Aan de rand
C
Net naast het centrum

Slide 2 - Quiz

Weet je nog?
- Lichtstraal door prisma breekt naar de basis.
- Midden glas geen primatische werking
- Hoe meer je naar de rand gaat, hoe groter de prismatische werking (dus meer verschuiving)


Slide 3 - Diapositive

Lensfout 1: Sferische aberratie

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Sferische aberratie
Lichtstraal breekt meer als hij verder uit het centrum invalt. 
--> deviatie neemt onevenredig toe. 
Gevolg =  Lichtstralen zullen niet allemaal naar hetzelfde punt op de hoofdas convergeren. 

= Openingsfout

Slide 6 - Diapositive

Sferische aberratie - 
negatieve lens
Lichtstraal breekt meer als hij verder uit het centrum invalt. 
--> deviatie neemt onevenredig toe. 
Gevolg =  Lichtstralen zullen niet allemaal vanuit hetzelfde punt divergeren. 


Slide 7 - Diapositive

Openingsfout
- Fout komt alleen voor als er een brede lichtbundel op de lens valt. 
- Hebben voor de optiek weinig betekenis, aangezien de pupil als diafragma fungeert waardoor de randen van brede bundels worden tegengehouden.  

Slide 8 - Diapositive

Openingsfouten bij lenzen.
Hebben we daar in de optiek last van?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Oorzaken sferische aberratie
1. Tophoek prisma wordt naar de rand groter waardoor prismatische werking toeneemt. 

2. Stand prisma's ongunstig. 
Hoe verder uit het centrum, 
des te schuiner zal de lichtstraal 
door het bissectricevlak gaan.

Slide 10 - Diapositive

Homocentrische convergerende lichtbundel

= Lichtbundel waarvan alle lichtstralen naar 1 punt convergeren. 

Slide 11 - Diapositive

Homocentrische divergerende lichtbundel

= Lichtbundel waarbij vanuit 1 punt het licht divergeert.

Slide 12 - Diapositive

Gevolg sferische aberratie
- Geen scherpe afbeelding (heldere lichtvlek met lichtzwak verstrooiingsschijfje). 
- Scherpste afbeelding op de plek waar de lichtstralen samen komen die het dichts bij de optische as liggen. 

Slide 13 - Diapositive

Sferische aberratie verminderen
1. Grensvlak 1 en grensvlak 2 een andere kromming geven.
2. Grensvlak asferisch maken.



Slide 14 - Diapositive

Sferische aberratie verminderen
1. Grensvlak 1 en grensvlak 2 een andere kromming geven --> 
hierdoor gaan de lichtstralen meer richting loodrecht door het bissectrisevlak.

Dioptrie sterkte van F1 en F2 gelijk  
aan de verhouding 6:1. 

Slide 15 - Diapositive

Verhouding 6:1
Voorbeeld
Een glas heeft een sterkte van S + 5,00. Om de sferische aberratie te beperken moet de verhouding tussen F1 en F2 6 : 1 zijn. Je krijgt dan de volgende sterkte:
F1= + 6 dpt.
F2= – 1 dpt.


Slide 16 - Diapositive

Let op:
Evenwijdige voorwerpsbundels kunnen nooit volledig omgezet worden in een homocentrisch convergerende beeldbundel. 

Homocentrisch convergerende 
voorwerpsbundel, kan d.m.v.  
concaaf-convex lens omgezet worden
in homocentrisch convergerende beeldbundel. 




Slide 17 - Diapositive

Aplanaat
Zo noem je een lens die zorgt voor een foutloze afbeelding.




Slide 18 - Diapositive

Sferische aberratie verminderen
1. Grensvlak 1 en grensvlak 2 een andere kromming geven.
2. Grensvlak asferisch maken.



Slide 19 - Diapositive

Grensvlak asferisch maken
- Minimaal 1 grensvlak asferisch maken.
- Grensvlak heeft hierdoor niet op elke plek dezelfde kromming.
- Kromtestraal wordt naar de rand toe steeds langer (kromming neemt af).




Slide 20 - Diapositive

Wat is een homocentrische convergerende lichtbundel?
A
Licht convergeert niet allemaal naar hetzelfde punt.
B
Licht divergeert niet allemaal vanuit hetzelfde punt.
C
Licht convergeert allemaal naar hetzelfde punt
D
Licht divergeert allemaal vanuit hetzelfde punt.

Slide 21 - Quiz

Lensfout 2: Coma 
= sferische aberratie van scheef invallende lichtbundels

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

 Coma 
- Scheef invallende lichtbundel waarbij hele diameter lens wordt gebruikt. Gevolg = breking onregelmatig.

- Grote afwijking t.o.v. loodrecht door het door het bissectricevlak gaan waardoor de breking veel meer wordt dan de minimumdeviatie

Slide 25 - Diapositive

Coma 
In deze situatie:
- Onderin hele ongunstige stand t.o.v. bissectricevlak waardoor daar veel breking.

Slide 26 - Diapositive

Coma 
Gevolg = Geen puntvormige afbeelding. Wel een vrij scherp begrensde lichtvlek met een lichtzwakke pluim. Verstrooiingsfiguur lijkt op een 'komeet'. Vandaar de lensfoutnaam coma. 

Slide 27 - Diapositive

Coma 
Coma wordt ook wel sferische aberratie van scheef invallende bundels genoemd.  Het is ook een opeiningsfout.



Slide 28 - Diapositive

Openingsfout
- Fout komt alleen voor als er een brede lichtbundel op de lens valt. 
- Hebben voor de optiek weinig betekenis, aangezien de pupil als diafragma fungeert waardoor de randen van brede bundels worden tegengehouden.  

Slide 29 - Diapositive

Coma 
Dus zelfde oplossingen als sferische aberratie:
1. Het aanpassen van de voor en achtercurve van het glas 6: 1
2. Asferische uitvoeringen.
3. Een diafragma plaatsen voor of achter de lens.

Slide 30 - Diapositive

Sferische aberratie & Coma 
Treden het sterkst op bij:
• sterke lenzen.
• grote diameters van de lens.
Bij een grote diameter van de lens heeft de beeldbundel een grote openingshoek waardoor deze fouten ook wel openingsfouten worden genoemd. Sferische aberratie als coma hebben geen beteken bij brillenglazen door de pupil. 

Slide 31 - Diapositive

Hoe noem je deze lensfout?

A
Sferische aberratie
B
Chromatische aberratie
C
Coma

Slide 32 - Quiz

Hoe noem je deze lensfout?

A
Sferische aberratie
B
Chromatische aberratie
C
Coma

Slide 33 - Quiz

Alle lichtstralen gaan naar 1 punt. Hoe noem je dit?
A
Homocentrische convergerende lichtbundel
B
Homocentrische divergerende lichtbundel

Slide 34 - Quiz

Lensfout 3: 
Chromatische aberratie

Weet je dit nog?



Slide 35 - Diapositive

Chromatische aberratie

Slide 36 - Diapositive

Welke kleur breekt het minst?
A
Rood
B
Groen
C
Geel
D
blauw/violet

Slide 37 - Quiz

Welke kleur breekt het meest?
A
Rood
B
Groen
C
Geel
D
blauw/violet

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Lien

Chromatische aberratie
Fout treedt bij elke lens op door:
- elke kleur heeft eigen golflengte en breekt dus anders door het glas. Er ontstaat kleurschifting.

Slide 40 - Diapositive

Chromatische aberratie
Rood breekt het minst.
Blauw breekt het meest. 
Andere kleuren zitten ertussen. 

Slide 41 - Diapositive

Chromatische aberratie
Wat ervaar je?
Dit hangt af van de plaats waar het scherm zich bevindt.
Op F’c zie je een klein wit lichtvlekje met daaromheen een smal blauw tot violet randje.  Op de plaats waar de meeste kleuren elkaar overlappen, zie je de kleur wit, alleen aan de uiterste rand overlappen de kleuren elkaar niet. Vandaar dat het midden wit wordt gezien en de rand blauw.


Slide 42 - Diapositive

Chromatische aberratie

Slide 43 - Diapositive

Chromatische aberratie
Wat ervaar je?
Op de plaats van F’F zie je een witte lichtvlek met een rood tot geel kleurrandje. Door de chromatische aberratie zie je dus geen puntvormige afbeelding maar een wit verstrooiingscirkel met een gekleurde rand.


Slide 44 - Diapositive

Koppeling praktijk
Refractie - Rood–groen proef maakt gebruik van het optisch verschijnsel chromatische aberratie/ kleurschifting. 

Slide 45 - Diapositive

chromatische aberratie Verminderen

- Kies lagere brekingsindex
- Achromaat

Slide 46 - Diapositive

Lagere brekingsindex
Bij een lens met een lage brekingsindex liggen de punten F’c en F’F dichter bij elkaar dan bij een lens een hoge brekingsindex. Het kleurschiftend vermogen wordt groter naarmate de brekingsindex hoger wordt. 

--> kies lagere brekingsindex

Slide 47 - Diapositive

Achromaat
= 2 prisma’s die tegen elkaar zijn gekit  met beide verschillende brekingsindex (kroonglas & flintglas). Voordeel = licht breekt maar ze heffen elkaars kleurschifting op. Door verschillende brekingsindexen blijft er nog wel een correctie over. 
Achromaat = niet-kleurschiftende lens.

Slide 48 - Diapositive

Welke lensfout is een openingsfout?
A
Sferische aberratie + chromatische aberratie
B
Sferische aberratie + coma
C
coma + chromatische aberratie
D
Sferische aberratie

Slide 49 - Quiz

Een lens dat zorgt voor een foutloze afbeelding noem je:
A
Homocentrische lichtbundel
B
Aplanaat
C
Achromaat

Slide 50 - Quiz

Wat helpt niet om coma/sferische aberratie te verminderen?
A
Grensvlak asferisch maken
B
Achromaat
C
Diafragma plaatsen
D
Aanpassen voor en achtercurve van het glas 6: 1

Slide 51 - Quiz

Wat helpt niet om chromatische aberratie te verminderen?
A
Lagere brekingsindex
B
Achromaat
C
Asferisch

Slide 52 - Quiz

Hoe noem je deze lensfout?

A
Sferische aberratie
B
Chromatische aberratie
C
Coma

Slide 53 - Quiz