Ziekteleer grote huisdieren les 1; paard

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
GezondheidsleerMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het vandaag met jullie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage


Kletspraat
Vertel wat over je stage!

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Welke bewering(en) over koliek zijn waar?
1. Bij 'ware koliek' ontstaat de pijn door een probleem in het maagdarmstelsel.
2. Koliek kan veroorzaakt worden door rollen.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 11 - Quiz

Noem minstens 3 oorzaken van ware koliek.

Slide 12 - Question ouverte

Op je stage is een paard aanwezig dat koliek heeft. Noem minstens 3 dingen die je gaat doen om voor dit dier te zorgen.

Slide 13 - Question ouverte

Bij een paard met koliek brengt de dierenarts een maagsonde in. Leg uit waarom dit gedaan wordt.

Slide 14 - Question ouverte

Noem minstens 3 dingen die je kan doen om koliek te voorkomen.

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Leg uit hoe hyperlipemie ('bloedvervetting') ontstaat.

Slide 19 - Question ouverte

Leg uit waarom paarden met overgewicht een grotere kans hebben op het krijgen van bloedvervetting ('hyperlipemie')

Slide 20 - Question ouverte

Welk orgaan stopt met werken bij hyperlipemie ('bloedvervetting')?
A
Nieren
B
Alvleesklier
C
Lever
D
Darmen

Slide 21 - Quiz

Noem minstens 3 dingen die je kan doen om hyperlipemie ('bloedvervetting') te voorkomen.

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Leg uit wat er gebeurt bij hoefbevangenheid.

Slide 27 - Question ouverte

Noem 3 oorzaken van hoefbevangenheid.

Slide 28 - Question ouverte

Op je stage is een paard aanwezig dat hoefbevangen is. Noem minstens 3 dingen die je gaat doen om voor dit dier te zorgen.

Slide 29 - Question ouverte

Noem 3 dingen die je kan doen om hoefbevangenheid te voorkomen.

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Op stal staat een Shetlandpony. Het dier is gestopt met eten, heeft koorts en gele slijmvliezen. Welke aandoening heeft dit dier waarschijnlijk?
A
Koliek
B
Hyperlipemie ('bloedvervetting')
C
Hoefbevangenheid
D
Nageltred

Slide 33 - Quiz

Op stal staat een paard. Het dier is gestopt met eten, is onrustig, trapt naar de buik, gaat vaak liggen en staat weer op en de buik is erg dik. Welke aandoening heeft dit dier waarschijnlijk?
A
Koliek
B
Hyperlipemie ('bloedvervetting')
C
Hoefbevangenheid
D
Nageltred

Slide 34 - Quiz

Hoe voel jij je na deze les?
A
B
C
D

Slide 35 - Quiz