les 7

Beter spellen
Hoe is dit gegaan?
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsWOStudiejaar 6

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Beter spellen
Hoe is dit gegaan?

Slide 1 - Diapositive

De snelle e-mail
-Stuur een mailtje naar je hele team (k.paffen@vistacollege.nl)
- Het is bijna Sinterklaas en je wil een activiteit met het team doen.
- Vertel welk idee je hebt voor deze activiteit.
- Vraag of iemand je wil helpen met de organisatie.
- Stel voor wanneer jullie de activiteit kunnen doen. 
- Succes!
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Ze zit met iets in de maag.
A
bazig zijn
B
een probleem hebben
C
slim zijn
D
iets niet begrijpen

Slide 3 - Quiz

Dat ligt voor de hand
A
dat spreekt vanzelf
B
realistisch zijn
C
een probleem hebben
D
even afwachten

Slide 4 - Quiz

Ze staat met beide benen op de grond
A
belangrijke informatie achterhouden
B
niet naar goede raad luisteren
C
geen baan kunnen vinden
D
realistisch zijn

Slide 5 - Quiz

Hij is niet op zijn achterhoofd gevallen.
A
problemen hebben door een fout
B
iets niet begrijpen
C
slim zijn
D
bazig zijn

Slide 6 - Quiz

Dat gaat me boven de pet
A
iets niet begrijpen
B
iets absoluut niet willen
C
het werk niet goed doen
D
invloed willen hebben

Slide 7 - Quiz

Hij gooit er met de pet naar.
A
iets niet begrijpen
B
het werk niet goed doen
C
heel veel durven zeggen
D
slim zijn

Slide 8 - Quiz

Ze lapt alles aan haar laars.
A
niet naar goede raad luisteren
B
het werk niet goed doen
C
slim zijn
D
het niet serieus nemen

Slide 9 - Quiz

Je moet niet op alle slakken zout leggen.
A
even wachten tot men in actie komt
B
invloed willen hebben
C
geen kritiek leveren op kleinigheden
D
dat spreekt vanzelf

Slide 10 - Quiz

Hij kan niet aan de bak komen.
A
slim zijn
B
verliefd zijn
C
iets niet begrijpen
D
geen baan kunnen vinden.

Slide 11 - Quiz

Dat hangt me de keel uit.
A
iets absoluut niet willen
B
een probleem hebben
C
het werk niet goed doen
D
bazig zijn

Slide 12 - Quiz

Zij kijkt de kat uit de boom
A
bazig zijn
B
realistisch zijn
C
even wachten tot men in actie komt
D
heel veel durven zeggen

Slide 13 - Quiz

Hij heeft een vinger in de pap
A
invloed willen hebben
B
onbetrouwbaar zijn
C
iets niet begrijpen
D
verliefd zijn

Slide 14 - Quiz

Daar kraait geen haan naar.
A
onbetrouwbaar zijn
B
invloed willen hebben
C
bazig zijn
D
dat merkt niemand

Slide 15 - Quiz

Hij neemt het met een korreltje zout.
A
slim zijn
B
even wachten tot men in actie komt
C
bazig zijn
D
het niet helemaal serieus nemen

Slide 16 - Quiz

Ze heeft de broek aan.
A
bazig zijn
B
heel veel durven zeggen
C
realistisch zijn
D
dat merkt niemand

Slide 17 - Quiz

Ze heeft het achter de ellebogen
A
onbetrouwbaar zijn
B
een probleem hebben
C
verliefd zijn
D
iets niet begrijpen

Slide 18 - Quiz

zinnen maken
-- Blaadje uitdrukkingen uitdelen
-Iedereen kiest 1 uitdrukking
- Je maakt met elke uitdrukking een zin
- Typ de zinnen in LessonUp

Slide 19 - Diapositive

Zinnen maken met de uitdrukkingen

Slide 20 - Question ouverte

Brief Provincie Limburg

Slide 21 - Diapositive

les 8 (11-11)

Slide 22 - Diapositive

Beter Spellen

Slide 23 - Diapositive

Bespreken
- Volgende 2 lessen plannen
- toetsen C1 inplannen

- Workshop vorige week
- Nieuwe expositie (actueel) + snelle e-mail
- de zakelijke brief + nieuwe expositie (oefeningen werkwoorden)
-Nieuwe uitdrukkingen

Slide 24 - Diapositive

11-11

Slide 25 - Carte mentale

Slide 26 - Vidéo

Uitdrukkingen
Over koetjes en kalfjes praten                                   Een engeltje pist op je tong
Je pik achterna lopen                                                    Vergeet je feestneus niet
Na regen komt zonneschijn                                        De koek is op
Als je van de trap valt, ben je snel beneden         Ik sta stevig in mijn schoenen
Zand erover                                                                         Op die fiets!
Met de deur in huis vallen                                             Zo gek als een deur
Bezoek en vis blijven 3 dagen fris                       
Men mag een gegeven paard niet in de bek kijken

Slide 27 - Diapositive

Opdracht
Maak samen 1 document met alle uitdrukkingen en de betekenis. 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Maak oefening 5, 6, 7 en 8

Slide 32 - Diapositive

Oefening 5
1. uitgekomen
2. inkomen
3. overkomen
4. kom.....uit                                            9. doorkomen
5. komt.... aan                                        10. toekom
6. bijkomen                                             11. ontkomen
7. opkomt                                                 12. kom...... aan
8. tussenkomt                                       13. bijkomen

Slide 33 - Diapositive

Oefening 6
1. omzien
2. doorziet
3. zie .... uit
4. inziet                                   8. overzien
5. aanzien                              9. zie ....... op
6. overzien                            10. voorzien
7. ontzien                                11. inziet

Slide 34 - Diapositive

Oefening 7
1. spreekt...... tegen
2. spreek....... in
3. bespreken
4. spreken.... af
5. bespreken
6. versproken
7. uitspreken
8. doorspreken
9. spreek ..... aan                          10. aanspreken

Slide 35 - Diapositive

Oefening 8
1. uitgegaan
2. gaat ..... uit
3. gaat..... op, gaat......onder
4. doorgaan
5. ga...... in
6. begaan
7. ontgaat
8. nagegaan
9. gaat...... voor                                       10. gaat...... aan

Slide 36 - Diapositive

Zakelijke brief 
- Schrijf nu zelf een zakelijke brief
- Zorg dat de inhoud aansluit bij je traineeplaats
-Schrijf dus een brief die je ook echt zou kunnen gebruiken

Slide 37 - Diapositive

Opdracht
https://www.1limburg.nl/expositie-geopend-vanwege-jubileum-verdrag-van-maastricht


Slide 38 - Diapositive

Opdracht
- informatie opzoeken
- korte presentatie geven + opnemen
-zakelijke brief schrijven : uitnodiging voor expositie
-bezoek organiseren

Slide 39 - Diapositive