1B/K Grammatica H1-2

Nederlands 3-9
Wat gaan we doen vandaag?
  1. Spullen op tafel en mobiel in de tas
  2. Herhalen werkwoorden en persoonsvorm
  3. Basis aan het werk - kader extra uitleg
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 3-9
Wat gaan we doen vandaag?
  1. Spullen op tafel en mobiel in de tas
  2. Herhalen werkwoorden en persoonsvorm
  3. Basis aan het werk - kader extra uitleg

Slide 1 - Diapositive

Werkwoorden

Slide 2 - Carte mentale

Werkwoorden (basis+kader)
  1. Werkwoorden zijn dingen die je kan doen en eindigen meestal op -en -> lopen, fietsen, werken, koken
  2. Sommige werkwoorden zijn onduidelijk: kunnen, worden, zijn, zullen
  3. Er zit áltijd minstens één werkwoord in een zin: Ik loop. 
  4. Er zijn ook zinnen met meer werkwoorden: Ik heb gelopen.

Slide 3 - Diapositive

De persoonsvorm

Slide 4 - Carte mentale

De persoonsvorm 
  1. Is altijd een werkwoord.
  2. In een zin met één werkwoord, is dat werkwoord de persoonsvorm: Ik eet graag chocola.
  3. De persoonsvorm vind je door de zin vragend te maken.
  4. Eet ik graag chocola?
  5. Of door de zin te veranderen van tijd.
  6. Ik at graag chocola.

Slide 5 - Diapositive

Basis
Basis gaat aan de slag met: 
  1. Opdracht 6 en 7 op bladzijde 29.
  2. Ben je klaar? Dan kijk je Grammatica H1 opdracht 1 t/m 7 blz. 27 t/m 29 na met het nakijkvel op mijn bureau. 
  3. Heb je ook de Woordenschat H1 opdrachten 1 t/m 5 blz. 22 t/m 24 nagekeken? Zo niet -> nakijken.
  4. Wel gedaan? Oefenen in het oefenboek. 

Slide 6 - Diapositive

Kader
Zinsdelen                                                                       Woordsoorten


Grammatica

Slide 7 - Diapositive

Grammatica Woordsoorten
Het zelfstandig naamwoord (zn): een woord voor een mens, dier, plant of ding. 
  1. Mensen: buurvrouw, meisje, juf
  2. Dier: hond, kat, vogel
  3. Plant: tulp, beukenboom, zonnebloem
  4. Ding: kast, stoel, geld, laptop, mobiel
Namen (Atiyem, Arda, Van Zuilekom, Europa) zijn ook zelfstandige naamwoorden!

Slide 8 - Diapositive

Grammatica Woordsoorten
Het lidwoord (lw): staat vaak voor een zelfstandig naamwoord (zn).
  1. De
  2. Het 
  3. Een

De bloem, het meisje, een auto.

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag
Basis: 
  1. Maken opdracht 6 en 7 op bladzijde 29. 
  2. Ben je klaar? Dan kijk je Grammatica H1 opdracht 1 t/m 7 blz. 27 t/m 29 na met het nakijkvel op mijn bureau.  
  3. Heb je ook de Woordenschat H1 opdrachten 1 t/m 5 blz. 22 t/m 24 nagekeken? Zo niet -> nakijken.

Kader:
  1. Opdracht 2 t/m 5 op bladzijde 29&30
  2. Klaar? Nakijken Grammatica Zinsdelen H1 opdracht 2 t/m 5 blz 26&27 en Grammatica Woordsoorten H1 2 t/m 5 blz 28&29

Slide 10 - Diapositive