Werkwoordentest M4c

Quiz werkwoorden
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Quiz werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

1. Kan iemand mij vertellen, wat er op school tijdens de Sinterklaasviering (gebeuren). (t.t.)

Slide 2 - Question ouverte

2. Het is de bedoeling, dat de rector dan een verhaal (vertellen).

Slide 3 - Question ouverte

3. Vorig jaar (branden) tijdens de Sinterklaasviering honderden lampjes.

Slide 4 - Question ouverte

4. Uiteindelijk hebben we met z’n allen de rekening (betalen).

Slide 5 - Question ouverte

5. De kleine landen willen meer gaan samenwerken, zodat hun stem (horen) blijft worden.

Slide 6 - Question ouverte

7. We zijn benieuwd hoe de toestand op de beurs zich de komende tijd (ontwikkelen).

Slide 7 - Question ouverte

8. Als ze niet uitkijkt, (verbranden) je zus haar vingers nog!

Slide 8 - Question ouverte

9. De kerstvakantie duurt deze keer maar een halve week en dat (vinden) ik veel te kort.

Slide 9 - Question ouverte

10. Uitgebreide onderzoekingen hebben aan het licht gebracht dat de Nederlandse bodem is
(verzakken).

Slide 10 - Question ouverte

11. Toen hij het sein gaf (starten) de motoren.

Slide 11 - Question ouverte

12. Ik moest me gisteren echt (haasten) om de wedstrijd Ajax-Feyenoord nog te kunnen zien.

Slide 12 - Question ouverte

13. Het echtpaar dat 25 jaar getrouwd is, wordt
(omringen) door vrienden en familie.

Slide 13 - Question ouverte

14. Uiteindelijk werd de brand gelukkig (blussen).

Slide 14 - Question ouverte

15. Je moet wel bedenken dat ook Nederland tot de kleinere landen (behoren).

Slide 15 - Question ouverte

16. Eigenlijk wilde hij niet uit zijn land weg (vluchten), maar de regering
(laten) hem geen keus.

Slide 16 - Question ouverte

17. Het is belangrijk dat je hem in de gaten (houden), anders is hij straks (verdwalen).

Slide 17 - Question ouverte

18. Toen de storm was (uitrazen), konden de dijken hersteld worden.

Slide 18 - Question ouverte

19. Door het nieuwe wasmiddel zijn eindelijk de vlekken uit mijn broek (verwijderen).

Slide 19 - Question ouverte