LJ1 Thema Zorg LD 2

Intro vak Hygiëne 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Intro vak Hygiëne 

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het vandaag met jullie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage


Kletspraat
Stel jezelf voor! (naam, leeftijd, woonplaats, hobby's, huisdieren, lievelingsdier, wat je wil worden, iets bijzonders aan jou, wat je zelf nog kwijt wil)

Slide 3 - Question ouverte

Hygiëne

Slide 4 - Carte mentale

Persoonlijke hygiëne

Slide 5 - Diapositive

Wat hoort er allemaal bij persoonlijke hygiëne?

Slide 6 - Carte mentale

Persoonlijke hygiëne
Alles wat je doet om jezelf schoon te houden, zoals
douchen, in bad, tandenpoetsen, haren kammer, haren wassen, handen wassen, deo gebruiken, nagels knippen, schone kleding aandoen, kleding wassen, oorsmeer verwijderen enz. 

Slide 7 - Diapositive

Persoonlijke hygiëne
  • handen wassen na diercontact
  • korte nagels
  • draag werkkleding
  • draag schoenen met weinig profiel
  • bind lange haren vast
  • draag geen sieraden tijdens het werk

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Waarom moet je als dierverzorger iets weten over hygiëne?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Welke bewering(en) zijn waar?
1. Reinigen is hetzelfde als schoonmaken.
2. Ontsmetten is hetzelfde als desinfecteren.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 13 - Quiz

Ziektekiemen
bacteriën
virussen
parasieten
schimmels

Door ontsmetten worden ziektekiemen gedood

Slide 14 - Diapositive

Welke maatregelen zijn persoonlijke hygiëne maatregelen?
A
Sieraden dragen tijdens het werk, geen lange nagels hebben
B
Je handen wassen, schoeisel dragen met grof profiel
C
Werkkleding dragen, geen lange haren hebben
D
Geen sieraden dragen tijdens het werk, je handen wassen

Slide 15 - Quiz

Waar zitten je meeste bacteriën in je lijf?
A
Je huid
B
Je anus
C
Je dikke darm
D
Je mond

Slide 16 - Quiz

Zijn alle bacteriën slecht?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Hoeveel kilo bacteriën draag je met je mee?
A
0,5 kilo
B
1 kilo
C
1.5 kilo
D
2 kilo

Slide 18 - Quiz

Schrijf zo veel mogelijk woorden op die horen bij persoonlijke hygiëne

Slide 19 - Question ouverte