Kennisblok 4

Kennisblok 4


1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 39 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kennisblok 4


Slide 1 - Diapositive

Inhoud kennisblok
Opwekken van actiepotentialen
Voortgeleiding van actiepotentialen
Prikkeloverdracht tussen zenuwcellen

Slide 2 - Diapositive

Extra tov Biologie lessen
-

Slide 3 - Diapositive

Impulsen
Een impuls is een soort elektrische stroom door een zenuwcel.
Een impuls is een tijdelijke wijziging van het potentiaalverschil (ladingverschil) tussen de buitenkant en de binnenkant van de zenuwcel. 
Hij begint ergens (dendriet of cellichaam) en verspreidt zich over het hele membraan van de zenuwcel richting de uiteinden van het axon.


Slide 4 - Diapositive

Rustpotentiaal
Bij een zenuwcel in rust is het
verschil in lading tussen de
buitenkant van de cel en de
binnenkant -70mV.
De binnenkant van de cel is 
negatief geladen ten opzichte
van de buitenkant.



Slide 5 - Diapositive

Rustpotentiaal - Na+-K+-pomp
BINAS 88E
Continu worden 3 
Nanaar buiten en
2 K+naar binnen 
gepompt. 
Kost energie. 

Slide 6 - Diapositive

Na+ en K+ poorten
De membraanpotentiaal kan veranderen door het openen en sluiten van Na+ en K+ poorten (passief).
Na+ poorten kunnen openen als gevolg van:
een chemische prikkel (neurotransmitter in synaps)
een elektrische prikkel (poorten ernaast gaat open)
een mechanische prikkel (tastzintuig)

Slide 7 - Diapositive

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 8 - Diapositive

1 Rustfase

Slide 9 - Diapositive

2 Prikkel -> depolarisatie
Prikkel zwak:
kleine depolarisatie en herstel naar rustpotentiaal

Slide 10 - Diapositive

2 Drempelwaarde
Prikkel sterk genoeg:
Membraanpotentiaal naar -50mV: 
actiepotentiaal

Slide 11 - Diapositive

3 Actiepotentiaal
Alle Na+ poorten gaan open, cascade

Slide 12 - Diapositive

4 Repolarisatie
Bij 30 mV sluiten de Na+ poorten en openen de K+ poorten

Slide 13 - Diapositive

5 Hyperpolarisatie
K+ poorten reageren iets te traag bij bereiken rustpotentiaal

Slide 14 - Diapositive

Impulsrichting
Doordat volgende Na+ poorten openen als gevolg van de actiepotentiaal in de buurt 'loopt' de actiepotentiaal over het hele neuron. Van dendriet naar het uiteinde van alle axonen.

Slide 15 - Diapositive

Impulsrichting

Slide 16 - Diapositive

Impulsrichting
Als de Na+ poorten sluiten na een actiepotentiaal van 30mV kunnen ze even niet meer geopend worden.
Deze tijd heet de absoluut refractaire periode.
Deze periode is lang genoeg om te voorkomen dat de impuls ook weer terug gaat. De impuls gaat dus altijd maar één kant op.

Slide 17 - Diapositive

Prikkelsterkte
De actiepotentiaal is altijdeven sterk. Sterkere prikkel: hogere frequentie van actiepotentialen.

Slide 18 - Diapositive

Lange afstanden
Lange uitlopers hebben een myleineschede.
Deze myelineschede versnelt de impuls geleiding.

Slide 19 - Diapositive

Lange afstanden
Op de plek van de myeline kunnen er geen ionen in of uit de cel. Er bevinden zich geen Na+/K+-pompen of Na+ en K+ poorten.
Op de plek van de insnoering van Ranvier kan dit wél.
Hierdoor 'springt' de impuls van insnoering naar insnoering. Dit is nóg sneller.
Dit heet saltatoire impulsgeleiding.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 22 - Diapositive

Impulsoverdracht tussen neuronen
Gebeurt altijd één richting op.


Slide 23 - Diapositive

Impulsoverdracht tussen neuronen
Exciterende neurotransmitters
Stimuleren het volgende neuron
bv Acetylcholine
Inhiberende neurotransmitters
Remmen het volgende neuron
bv GABA

Slide 24 - Diapositive

Impulsoverdracht tussen neuronen
Elk neuron maakt maar één type neurotransmitter en kan dus ook alleen maar óf exciterend zijn óf inhiberend.

Slide 25 - Diapositive

Wat gebeurt er in de synaps? Tabel 88G

Slide 26 - Diapositive

Exciterende neurotransmitter
Stap 1a: Impuls komt aan bij de synaps (presynaptisch membraan)

Slide 27 - Diapositive

Exciterende neurotransmitter
Stap 1b: Ca2+ poorten gaan open, Ca2+ ionen stromen de cel in

Slide 28 - Diapositive

Exciterende neurotransmitter
Stap 2: Neurotransmitterblaasjes worden gemobiliseerd (klaargezet)

Slide 29 - Diapositive

Exciterende neurotransmitter
Stap 3: Blaasjes fuseren met presynaptisch membraan – neurotransmitter in synaptische spleet

Slide 30 - Diapositive

Exciterende neurotransmitter
Stap 4: Neurotransmitter bindt aan receptoren op het post-synaptisch membraan

Slide 31 - Diapositive

Exciterende neurotransmitter
Stap 5: Na+ poorten openen: depolarisatie, actiepotentiaal bij voldoende prikkeling

Slide 32 - Diapositive

Exciterende neurotransmitter
Stap 6: Neurotransmitter wordt afgebroken door enzymen, poorten sluiten

Slide 33 - Diapositive

Exciterende neurotransmitter-> EPSP
Exciterende postsynaptische potentiaal (EPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk minder negatief

Slide 34 - Diapositive

Inhiberende neurotransmitter
Stap 5: K+ poorten openen (K+ naar buiten!), dus hyperpolarisatie!
X
X

Slide 35 - Diapositive

Inhiberende neurotransmitter-> IPSP
Inhiberende postsynaptische potentiaal (IPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk  negatiever

Slide 36 - Diapositive

EPSP + IPSP = summatie
Elk neuron heeft contact met meerdere andere neuronen.

Slide 37 - Diapositive

EPSP + IPSP = summatie
De EPSP als gevolg van één stimulerende neurotransmitter is meestal te gering om een actiepotentiaal op te wekken.

Slide 38 - Diapositive

EPSP + IPSP = summatie
De optelsom (summatie) van alle EPSP's en IPSP's op een bepaald moment bepalen of er in het postsynaptisch neuron een actiepotentiaal optreedt.

Slide 39 - Diapositive