TrabiTour Kapitel 2: Modale werkwoorden in de v.t.

TrabiTour Kapitel 2: Modale werkwoorden in de v.t.
Deutschbuch Seite 64
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

TrabiTour Kapitel 2: Modale werkwoorden in de v.t.
Deutschbuch Seite 64

Slide 1 - Diapositive

Wat betekenen ze ook alweer?
In de volgende dia's krijg je vragen over de betekenis van deze werkwoorden. Let op! Soms zijn er meerdere antwoorden mogelijk.

Slide 2 - Diapositive

Vertaal het modale werkwoord naar het Nederlands: dürfen
A
mogen
B
moeten
C
durven
D
toestemming hebben

Slide 3 - Quiz

Vertaal het modale werkwoord naar het Nederlands: können
A
komen
B
kunnen
C
willen
D
kraken

Slide 4 - Quiz

Vertaal het modale werkwoord naar het Nederlands: mögen
A
mogen
B
leuk vinden
C
aardig vinden
D
lekker vinden

Slide 5 - Quiz

Vertaal het modale werkwoord naar het Nederlands: müssen
A
moeten (het kan niet anders)
B
moeten (opdracht van een ander)
C
mogen
D
moeten (twijfelgeval)

Slide 6 - Quiz

Vertaal het modale werkwoord naar het Nederlands: sollen
A
moeten (het kan niet anders)
B
moeten (opdracht van een ander)
C
mogen
D
moeten (twijfelgeval)

Slide 7 - Quiz

Vertaal het modale werkwoord naar het Nederlands: wissen
A
uitwissen
B
weten
C
weggeven
D
verwijderen

Slide 8 - Quiz

Vertaal het modale werkwoord naar het Nederlands: wollen
A
uitwissen
B
mogen
C
willen
D
weten

Slide 9 - Quiz

Overzicht modale werkwoorden t.t.

Slide 10 - Diapositive

Ich ________ (leuk vinden) schwarze Schuhe
A
mag
B
magst
C
mögt
D
mögen

Slide 11 - Quiz

Du _________ (mogen) morgen nicht ins Kino gehen!
A
darf
B
darfst
C
mögt
D
magst

Slide 12 - Quiz

Er __________ (moeten) morgen ins Krankenhaus, weil er operiert wird.
A
muss
B
musst
C
soll
D
sollst.

Slide 13 - Quiz

Wir _________ (kunnen) leider nicht zu deiner Party kommen.
A
kann
B
kannst
C
könnt
D
können

Slide 14 - Quiz

Modale werkwoorden v.t.
Nu je de modale werkwoorden in de t.t. herhaalt hebt, gaan wij veder met de verleden tijd. Dit vind je in je boek op Seite 64

Slide 15 - Diapositive

Overzicht modale ww in v.t.

Slide 16 - Diapositive

Verbind de werkwoorden met het juist persoonlijke vnw.
durften
mochte
solltet
wolltest
wusste
ich
er
du
ihr
Sie

Slide 17 - Question de remorquage

Jetzt seid ihr dran!
Deutschbuch Seite 64 und 65
Aufgaben: 14 + 16
IN JE DEUTSCHBUCH maken!

Slide 18 - Diapositive