Oefenvragen TP toets P2

• Schoonheidsverzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Een klant kan in de salon komen voor het harsen van de wenkbrauwen. Hoe noemen we deze vorm van ontharen?

1. Depileren
2. Epileren
3. Elektrisch ontharen

Noem een chemische vorm van depileren

Noem 4 vormen van epileren

Welke bewering is juist?

1. Bij diathermie ontharing ontstaat warmte door gebruik van wisselstroom
2. Bij de blendmethode maak je alleen gebruik van gelijkstroom
3. Bij elektrisch ontharen groeien de haren uiteindelijk terug
4. Geen van bovengenoemde antwoorden zijn juist

Bij IPL gebruiken ze fotothermolyse met gelijke golflengtes

1. juist
2. onjuist

Wat is de werking van waterstofperoxide in verf?

Wimper- en wenkbrauwverf zet zich vast in de haarschors

1. Juist
2. Onjuist

Welk van onderstaande stelling(en) is/zijn juist?

1. Bij het verven van de wimpers en wenkbrauwen begin je altijd als eerst met de wimpers
2. Hoe donkerder het verfresultaat, hoe langer de verf blijft zitten
3. Bij het verven gebruik je evenveel verf als waterstofperoxide
4. Waterstofperoxide bestaat uit het volgende bestanddeel: H2O2

Waarom gebruiken we beschermingscrème op de huid bij het verven?

Welk apparaat gebruiken we bij het verweken van de huid?

1. Koeldamp
2. Koude spray
3. Waterdampapparaat

Om verkalking van hydro-apparatuur te voorkomen gebruiken we speciaal water. Welke is dat?

Een gezichtssauna valt onder de categorie mechano-apparatuur.

Juist

Onjuist

Welk van onderstaande apparatuur valt niet onder hydro-apparatuur?

1. Infrarood sauna
2. Finse sauna
3. aqua jets

Wat is een contra-indicatie voor een Turks stoombad?

1. Spataderen
2. Spierpijn
3. Reumatische klachten

Wat zijn varices?

Tot de apparatuur voor mechano-apparatuur behoort

1. Hoogfrequentiemassage-apparaat
2. Vacuümzuig-apparaat
3. Apparaat voor elektrische kinesie

Wat is striae?

Waar staat de spinmethode voor?

1. s: situatievragen p: probleemvragen i: Irritante vragen n: nut en noodzaakvragen
2. s: simulatievragen p: probleemvragen i: implicatievragen n: nut en noodzaakvragen
3. s: simulatievragen p: probleemvragen i: implicatievragen n: nut en noodzaakvragen

Wat is een geldklem?

Waarom adviseer je de cliënt om zo gevarieerd mogelijk te eten?

1. Zo hoeft ze minder te eten
2. Zo voorkom je een voedselvergiftiging
3. Zo krijg je alle voedingsmiddelen binnen
4. Zo valt ze het snelst af