Woordenschat synoniem

Welkom klas 1! 
Leg je spullen op tafel en begin met lezen in je leesboek. 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom klas 1! 
Leg je spullen op tafel en begin met lezen in je leesboek. 

Slide 1 - Diapositive

Heel veel succes!


Wat heb je nodig?

- pen/etui
- leesboek (als je klaar bent)
1. Zoek een plek en ga rustig zitten.
2. Schuif de tafels uit elkaar. 
3. Zet de tas onder je tafel.

Slide 2 - Diapositive

Deze les

1. Vrij lezen

2. Werken: vrije keus

3. Eigengemaakte Kahoot(s) spelen

4. Afsluiting

             Les 1: herhaling     Les 2: SO maken      Les 3: vrij lezen

Lesdoel: herhalen van de stof woordenschat hfst. 1-3

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je?
  1. Een definitie is een nauwkeurige omschrijving van een woord.
  2. Fysiek en lichamelijk zijn synoniemen.
  3. Wat doe je als je iets voor het voetlicht brengt?
  4. Hiërarchisch  en tafelschikking zijn synoniemen.

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je?
  1. Een definitie is een nauwkeurige omschrijving van een woord.
  2. Fysiek en lichamelijk zijn synoniemen.
  3. Wat is er aan de hand als je heg noch steg weet?
  4. Twisten en belangstelling zijn synoniemen.

Slide 5 - Diapositive

Weektaak 1-5 okt
 Boek lezen
   Spelling h. 1-4
GG taak 13-16

SO: donderdag 11 oktober
Toets
- Werkwoorden
- samenstellingen
- getallen
- tussen -n
Lesdoel: je weektaak afmaken en de stof voor jezelf herhalen en leren.
timer
1:00

Slide 6 - Diapositive

Weektaak 1-5 okt
Leesles



   Vrije keus

- Lezen: 7Days/Donald Duck/boek
(individueel)

- Laptop: leesautobiografie maken
(individueel)



timer
1:00
Ruim na de les de gebruikte spullen weer netjes op! :)

Slide 7 - Diapositive

Woordraadstrategie: voorbeeld
Een voorbeeld wordt vaak gebruikt:

1. na een signaalwoord
Op nationale feestdagen, zoals Koningsdag en Bevrijdingsdag, hangen veel mensen de vlag uit.

Slide 8 - Diapositive

Woordraadstrategie: voorbeeld
Een voorbeeld wordt vaak gebruikt:

2. na een dubbele punt
Via internet kun je heel wat feestartikelen kopen: slingers, ballonnen, hoedjes en confetti. 

Slide 9 - Diapositive

Woordraadstrategie: voorbeeld
Een voorbeeld wordt vaak gebruikt:

3. Voorafgaand aan een moeilijk woord of begrip
De Dag van de Leraar, de Secretaressedag en de Dag van de Verpleging zijn dagen waarop we een beroepsgroep in het zonnetje zetten.

Slide 10 - Diapositive

Samengevat h. 1-3
Je hebt nu geoefend met DRIE woordraadstrategieën 
(manieren waarop je de betekenis van een ONBEKEND woord kunt achterhalen)

1. Zoek een synoniem (hoofdstuk 1)
2. Zoek een omschrijving OF definitie (hoofdstuk 2)
3. Zoek een voorbeeld (hoofdstuk 3)


Slide 11 - Diapositive

Dit weet je nu ook...
Het tekstgedeelte rondom een moeilijk woord noem je ook wel de CONTEXT

!! Je leest dan de zinnen voorafgaand aan het moeilijke woord en de zinnen die erna komen.


Slide 12 - Diapositive

Aan de slag met je weektaak
Klaar? 
- Nakijken (blz. 37) + aftekenen
- Lezen/extra opdrachten

- Laptop: werken aan leesautobiografie
- Laptop: maak een Kahoot over woordenschat 
timer
14:00
Lesdoel: je leert om woordraadstrategieën toe te passen bij onbekende woorden in een tekst.

Slide 13 - Diapositive

LessonUp inloggen

1. Ga naar www.student.lessonup.io

2. Voer de code in 4339

3. Voer een gebruikersnaam in

Slide 14 - Diapositive

Woordraadstrategie
Synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis in de tekst
vriendelijk - aardig
Omschrijving: bijvoorbeeld in een woordenboek
Conservatorium= school waar je opgeleid wordt tot beroepsmusicus
Definitie: vaak in je leerboek
Parallellogram= vierhoek met twee paren evenwijdige zijden

Slide 15 - Diapositive

Een synoniem voor amicaal
A
precies
B
vriendschappelijk
C
bonje
D
ruzie

Slide 16 - Quiz

Een synoniem voor domineren
A
nauwgezet
B
oprecht
C
overheersen
D
kwaadspreken

Slide 17 - Quiz

Wat is de context?
A
een synoniem
B
het tekstdeel rond het onbekende woord
C
een onbekend woord
D
een stukje tekst

Slide 18 - Quiz

Maak de uitdrukking af.
In kannen en ...
A
kramen
B
kruinen
C
kruiken
D
krassen

Slide 19 - Quiz

Wat betekent in kannen en kruiken?
A
het is een chaos
B
je hebt veel spullen
C
ruzie
D
alles is in orde

Slide 20 - Quiz

Werk in tweetallen
Bedenk zoveel mogelijk woorden die (ongeveer) dezelfde betekenis hebben als vriend(in).
timer
1:00

Slide 21 - Diapositive

Woordraadstrategie: synoniem
Kijk naar de context: dit is het tekstdeel rond het onbekende woord.

Tussen mijn kat en hond is sprake van een unieke relatie: ze liggen de hele dag samen en hebben een uitzonderlijke band.

Synoniem = een ander woord met dezelfde betekenis.

Slide 22 - Diapositive

Aan de slag

Slide 23 - Diapositive