Gilden controleerden de kwaliteit en schakelden concurrentie uit --> maximumprijzen
Leden van het gilde zorgden voor elkaar bij ziekte of overlijden
Slide 9 - Diapositive
Van leerling
tot meester
Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.
Hiervoor moet je eerst meester worden:
Je begon al erg jong als leerling;
Daarna werd je gezel;
En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.
Slide 10 - Diapositive
Standenmaatschappij
Geestelijkheid, adel en boeren/ambachtslieden
Je kon soms opklimmen van horige naar vrije boer.
Een boer die in de stad ging wonen kon vrij worden.
Slide 11 - Diapositive
Eerst
...toen
...toen
...toen
...toen
Toename bevolking
Ontginnen van landbouwgrond
IJzeren ploeg, paard en drieslagstelsel
overschotten worden verhandeld
Ontstaan van gilden
Slide 12 - Question de remorquage
De Hanze
De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden.
De belangrijkste markt was de jaarmarkt, die een paar weken duurde.
Veel handelaren reisden van jaarmarkt naar jaarmarkt.
Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen.
Ze noemden hun vereniging de Hanze.
Dit is een plattegrond van Deventer, een van de Hanze-steden.
Slide 13 - Diapositive
Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze.
Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting.
Slide 14 - Diapositive
Video
Canonclips: De Hanze
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Een zilversmid is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Een marktkoopman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Een boer is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Als je goed genoeg was, moest je de ???? afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.
Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling
Slide 21 - Quiz
Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten