5.6 regeling 23 april

Wat is gedrag?
A
Alles wat een dier doet om te overleven
B
Alles wat een mens of dier doet
C
Het samenwerken tussen dieren van dezelfde roedel
D
Het jagen van dieren op een prooi
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat is gedrag?
A
Alles wat een dier doet om te overleven
B
Alles wat een mens of dier doet
C
Het samenwerken tussen dieren van dezelfde roedel
D
Het jagen van dieren op een prooi

Slide 1 - Quiz

Wat is GEEN gedrag.
A
Leerling slaapt in de les.
B
Een vleesetende plant vangt een vlieg
C
Hond rolt in het gras.
D
Vogel zit stil op een tak.

Slide 2 - Quiz

Wat is een observatie?
A
De hond kwispelt
B
De hond is blij

Slide 3 - Quiz

Gedrag dat jonge zoogdieren direct na de geboorte vertonen, is
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 4 - Quiz

Hoe noem je een handeling bij sociaal gedrag die werkt als prikkel voor een handeling van een soortgenoot?
A
Gewenning
B
Impuls
C
Signaal
D
Drempelwaarde

Slide 5 - Quiz

Aposematisme

Sommige dieren gebruiken felle kleuren om andere dieren af te schrikken. Dit noem je aposematisme. Hun kleuren zijn een waarschuwing voor vijanden dat het dier giftig of gevaarlijk is.
Soms zijn de felle kleuren verborgen en zie je ze pas als een dier wegvliegt of wegsprint. Sommige kikkers hebben bijvoorbeeld felgekleurde dijen die pas te zien zijn als ze wegspringen. Verborgen felle kleuren, die plotseling getoond worden om af te schrikken, noem je schrikkleuren. De meest voorkomende schrikkleuren zijn rood, geel en blauw. Op de foto zie je de blauwe tong van een blauwtongskink.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Blauwtongskinken hebben een blauwe tong die ze onverwacht tonen om vijanden af te schrikken (zie de foto). Hierdoor denkt Britt dat een blauwtongskink giftig is.
Is de conclusie van Britt gebaseerd op een observatie of is het een interpretatie? Leg je antwoord uit

Slide 8 - Question ouverte

Er zijn ook dieren die aposematisme gebruiken om op gevaarlijke soorten te lijken terwijl ze in werkelijkheid onschadelijk zijn. Zo lijken sommige soorten zweefvliegen op wespen. Dat is voor vogels de reden om zweefvliegen niet te vangen en op te eten.
Is dit gedrag van vogels aangeboren of aangeleerd? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Question ouverte

Leerdoelen
Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

Slide 10 - Diapositive

Regeling
Hormoonstelsel bestaat uit hormoonklieren die hormonen maken. Hormonen zijn stoffen die processen in je lichaam regelen. Ze worden afgegeven aan het bloed

Slide 11 - Diapositive

Hormoonklieren
Overzicht van de belangrijkste hormoonklieren

Aansturing vanuit de hypofyse (en de hypothalamus)

Slide 12 - Diapositive

Bloedsuikerspiegel
Steeds als je iets eet, verandert deze.

Eilandjes van Langerhans: Maken insuline
Insuline: Opname (in cellen) of opslag (in lever en spieren) van glucose.

Opgeslagen glucose heet Glycogeen

Slide 13 - Diapositive

Bloedsuikerspiegel
Als je luncht en je fietst daarna terug naar huis, zakt je bloedsuikerspiegel weer.

Glycogeen wordt dan weer vrij gemaakt en omgezet tot glucose door glucagon.

Glucagon wordt ook door de eilandjes van Langerhans gemaakt

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Terugkoppeling

Slide 16 - Diapositive

Adrenaline
Adrenaline komt vrij bij schrik, angst en woede en werkt maar kort.
Glycogeen wordt omgezet in glucose.


Slide 17 - Diapositive

Wat is een hormoon?

Slide 18 - Question ouverte

Door insuline slaat de lever glucose op in de vorm van
A
Glycogeen
B
Vet
C
Langerhans
D
Bloedsuikerspiegel

Slide 19 - Quiz

Welke hormonen worden er in de alvleesklier gemaakt
A
glucose & insuline
B
glucagon & insuline
C
glucagon & glycogeen
D
glucose & glycogeen

Slide 20 - Quiz