week 4

  • Voca
Mercredi 13 septembre


C'était quel jour hier? et demain?
Quel temps fait-il?
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

  • Voca
Mercredi 13 septembre


C'était quel jour hier? et demain?
Quel temps fait-il?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

  • vocabulaire
  • le passé composé
  • verbindingswoorden
  • les devoirs - lire
Le but: à la fin de ce cours:
  • hebben we een paar woorden besproken
  • kun je meerdere tijden herkennen in een tekst 
  • (présent, passé composé, verleden tijd)
  • Ben je klaar voor het SO lezen

Slide 4 - Diapositive

Woorden die kunnen voorkomen

bij het SO leesvaardigheid

Slide 5 - Diapositive

la grève

Slide 6 - Diapositive

Verbindingswoorden
à cause de - vanwege
mais - maar
dans - in
après - na(dat), daarna
donc - dus
déjà - al
(mal) heureusement - helaas : gelukkig


Slide 7 - Diapositive

Le matin - l'après midi - le soir

le soleil - les nuages - le brouillard

la plage - la montagnes - la ville

la randonnée - faire de l'escalade

Slide 8 - Diapositive

Het voltooid deelwoord in het NL
dansen - ik heb gedanst
J'ai dansé

gaan - ik ben gegaan
je suis allé

Wat zijn de 2 hulpwerkwoorden? 

Slide 9 - Diapositive

Le passé composé

Dus: hulpwerkwoord AVOIR of ÊTRE en een voltooid deelwoord
 



Slide 10 - Diapositive

Het voltooid deelwoord
Kijk naar de uitgangen van een werkwoord



Werkwoorden op -er:

Haal de laatste -r weg en zet een accent op de laatste é -->

Parler -  praten --> 
parlé - gepraat
Werkwoorden op -ir:

Haal de laatste -r weg.

partir - vertrekken
parti - vertrokken
sorti - uitgegaan

Slide 11 - Diapositive

Het voltooid deelwoord
3) Maak je als volgt:



Werkwoorden op -re:

Haal de laatste -re weg en voeg een u toe -->

vendre -  verkopen --> 
vend- verkocht
Niet helemaal regelmatig
Lire - j'ai lu - ik heb gelezen
Voir - j'ai vu - ik heb gezien



Slide 12 - Diapositive

Twee voorbeelden

J'ai raté - ik heb gemist
Tu as raté
Il a raté
Nous avons raté
Vous avez raté
Ils ont raté




Je suis parti - ik ben vertrokken
Tu es parti
Il est parti
Nous sommes partis
Vous êtes partis
Ils sont partis

Slide 13 - Diapositive

Onregelmatig
Pouvoir (kunnen) en vouloir (willen)
J'ai pu en j'ai voulu

Prendre - j'ai pris l'avion (ik heb het vliegtuig genomen)

Slide 14 - Diapositive

Verleden tijd être en avoir
J'étais - ik was
C'était - het was

J'avais - ik had
Il avait - hij had
Ne... pas = ontkenning
niet/geen

Slide 15 - Diapositive

Les devoirs - SO lezen
Leren apprendres 1, 2, 4, 6, 8, 10

Tijd over: lees de grammatica door van apprendre 3 en 5 - betekenis werkwoorden in de passé composé.

Eventueel maken: lire extra - ik zal antwoorden op Classroom zetten.


Slide 16 - Diapositive

Antwoorden lire - exercice 6
6.  Het is slecht weer: het is koud en het waait.
  Er is een lange wachttijd voor de attracties.

7 partir - vertrekken - nous partors - we vertrekken
   sortir - uitgaan/uitstappen we stappen uit

Slide 17 - Diapositive

Antwoorden lire - exercice 6
2 Ze zijn de Franse grens overgegaan en komen in de file door een ongeluk. Het is warm.

3 een tolweg
4 een kaartje nemen - prendre un ticket
 betalen - payer
5 B

  
  Er is een lange wachttijd voor de attracties.
7 we vertrekken
 we stappen uit

Slide 18 - Diapositive

Antwoorden lire - exercice 6
8 huit heures Het is mooi weer.
 neuf heures trente Het is warm.
 treize heures quarante-cinq Het waait en het is koud.
 deux heures cinq Het regent.

9 Bord a: 9.30 uur le bouchon betekent de file.
 Bord b: 12.00 uur la déviation betekent de omleiding.
 Bord c: 12.30 uur l’aire betekent de parkeerplaats.
 Bord d: 10.40 uur les travaux betekent de werkzaamheden.

Slide 19 - Diapositive

Antwoorden lire - exercice 6
10 Lachende emoticon bij 8h00, huilende emoticon bij 12h00, boze emoticon bij 14h05.

11 Omdat de reis niet verloopt zoals gepland: bouchon, travaux, il pleut, mal au cœur, déviation, pleurer, irrité.

Slide 20 - Diapositive

Exercice 7

a départ
b neuf heures
c l’autoroute
d bouchon
e la frontière
f chaud
g bateau
h arrivée

Slide 21 - Diapositive