Grammatica - woordbenoemen - bez. vnw, pers vnw, hww en zww

Lesprogramma

1. 10 minuten lezen
2. uitleg over persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
3. zelfstandig aan de slag
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lesprogramma

1. 10 minuten lezen
2. uitleg over persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
3. zelfstandig aan de slag

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

lesdoel
Tijdens deze les leer je:
- de kenmerken van een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord
- het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord in de zin te herkennen




Slide 3 - Diapositive

Wat hebben de volgende woorden met elkaar gemeen?

ik, jij, hij, zij, jullie, wij, hen, je, u

Slide 4 - Question ouverte

Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen, dieren of andere zelfstandige dingen. 
Bijv.

Ik heb jou gezien.
Zij hebben aan ons gevraagd of we het willen hebben. 

Slide 5 - Diapositive

Let op!
Je hebt geleerd dat het woordje 'het' een bepaald lidwoord is. 
Echter kan 'het' ook een persoonlijk voornaamwoord zijn. Dat is het geval als het woordje 'het' alleen in de zin staat en niet bij een zelfstandig naamwoord hoort.

Bijv.
Het (blw) meisje zei dat ze het (pers. vnw.) was vergeten.
Het (pers. vnw.) regent.

Slide 6 - Diapositive

Een persoonlijk voornaamwoord ...
A
geeft aan van wie iets is
B
zegt iets over een situatie
C
duidt een persoon of ding aan
D
zegt aan wie iets gegeven wordt

Slide 7 - Quiz

Wat zijn persoonlijke
voornaamwoorden?
A
ik, jij, hij, zij
B
mijn, jouw, uw
C
deze, dit, dat
D
wie, wat waar

Slide 8 - Quiz

Wat is het pers. vnw?

Ik kijk televisie met mijn broertje.

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf de pers. vnw. op.
Het gebeurt mij en hen niet nog een keer.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het pers. vnw.?
Jullie moeten hem deze vraag stellen.

Slide 11 - Question ouverte

Wanneer is 'het' een pers. vnw?

Slide 12 - Question ouverte

Wat hebben de volgende woorden met elkaar gemeen?

mijn, jouw, uw, hun, haar, zijn, onze, jullie

Slide 13 - Question ouverte

Bezittelijk voornaamwoord
De naam zegt het al; een bezittelijk voornaamwoord drukt een bezit uit. Je geeft er dus mee aan van wie iets is.
Bijv.
Wij zijn onze fietssleutels kwijt.
Dat is hun huis.
Is dat jouw broertje?
Kate kamt haar haar.

Slide 14 - Diapositive

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Marente heeft haar tas bij zich.

Slide 15 - Question ouverte

Maak een zin met het bezittelijk voornaamwoord 'hun'

Slide 16 - Question ouverte

Een zin met ‘jullie’ als bezittelijk voornaamwoord.

Slide 17 - Question ouverte

Bezittelijk voornaamwoord? "Heeft ze haar haar nou gekleurd?"

Slide 18 - Question ouverte

Ik weet wat het persoonlijk voornaamwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Ik weet wat het bezittelijk voornaamwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Aan de slag!
havo:
Maak het stencil dat je van je docent hebt gekregen over het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.

vwo: 
Maak de opdrachten in jouw leerroute van hfdst. 3 - woordbenoemen - persoonlijk en bezittelijk vnw.

Donderdag krijg je uitleg over de verschillende soorten werkwoorden.

Slide 21 - Diapositive