2017-1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

2017-1

tekst 1

Tegen het dierensentiment

paragraaf 6: 

hoofdgedachte & hoofdvraag

p. 30

Welke vragen passen hierbij?

Formuleer in eigen woorden het centrale standpunt van de tekst dat al in

alinea 1 wordt verwoord.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je

antwoord niet meer dan 20 woorden. 

vraag 4

Waar staat het antwoord?

Formuleer in eigen woorden het centrale standpunt van de tekst dat al in

alinea 1 wordt verwoord.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je

antwoord niet meer dan 20 woorden. 

vraag 4

Waar staat het antwoord?

antwoord vraag 4

De schrijfster heeft weinig waardering voor het huidige dierensentiment (in de media). 

(12 woorden)

Het dierensentiment is erg overdreven / gaat te ver = ook goed.

vraag 18:
Wat zou het best gezien kunnen worden als de onderliggende hoofdvraag van tekst 1?

1. Hoe kan het huidige dieren-sentiment uiteindelijk uit de Nederlandse media worden verbannen?
2. Hoe komt het dat het huidige dierensentiment niet meer weg te denken is uit de Nederlandse media?
3. Waarom is het erg dat het huidige dierensentiment in de Nederlandse media zo alomtegenwoordig is?
4. Wat kunnen de Nederlandse media doen om het huidige dierensentiment aan te pakken?

vraag 20
Welke zin druk het best de hoofdgedachte uit van tekst 1?

1. Het huidige dierensentiment, vooral ook in de Nederlandse media, verdient achterdocht omdat het mensen minder belangrijk maakt dan dieren.
2. Het huidige schuldgevoel van veel Nederlanders over dierenleed dat normaal is in de natuur, verdient afkeur in plaats van aandacht van de media.
3. Het is jammer dat de Nederlandse media meegaan met een tijdgeest waarin de mensen evenveel waard zijn als de dieren.
4. Het is vreemd dat de Nederlandse media consensus tonen over het belang van dieren in het nieuws en dat kritiek hierop geen gehoor vindt.

paragraaf 10: 

argumentatieschema's

p. 40

Welke vragen passen hierbij?

vraag 5

In de alinea’s 2 tot en met 6 is sprake van een standpunt en argumentatie. 

Vat dit standpunt en de bijbehorende argumentatie samen.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je

antwoord niet meer dan 30 woorden. 

Waar staat standpunt?

Waar staan argumenten?

vraag 5

In de alinea’s 2 tot en met 6 is sprake van een standpunt en argumentatie. 

Vat dit standpunt en de bijbehorende argumentatie samen.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je

antwoord niet meer dan 30 woorden. 

alinea 2:

standpunt

alinea 3-6:

argumenten

antwoord vraag 5 (2 punten)

(standpunt:) 

Tegenwoordig bedrijven alle dagbladen (een te serieuze vorm van) dierenjournalistiek. 

(argumentatie:) 

Zelfs Trouw, de Volkskrant en NRC Handelsblad beoefenen inmiddels dierenjournalistiek.

vraag 6
Welk verwijt wordt deze dierenbeschermers gemaakt?
De dierenbeschermers ...

1. geven geen echt bewijs voor hun standpunt.
2. klagen over zaken die niet de moeite waard zijn.
3. maken gebruik van verkeerde vergelijkingen.
4. overdrijven het belang van hun standpunt.

paragraaf 8: 

functie van tekstgedeelte

p. 34

Welke vragen passen hierbij?

functies 

van 

tekstgedeelten

constatering

definitie

gevolg

oorzaak

verklaring

voorwaarde

weerlegging

vraag 10:
Welk functiewoord?

Eigen keuze     2017-1

Kies nog een paar vragen die 

jij nuttig vindt en maak deze. 

De antwoorden staan op p. 129-132.

2017-1

tekst 2

Ga op schoolreis naar het dierproevenlab

Welke uitspraak is het meest van toepassing op alinea 1?
Alinea 1 ...

21

1. bevat een anekdote die dient ter introductie van het onderwerp van de tekst.
2. formuleert de probleemstelling die de kern van de tekst vormt.
3. noemt de aanleiding die aan het schrijven van de tekst ten grondslag ligt.
4. schetst een situatie die vergelijkbaar is met het onderwerp van de tekst.

‘Maar niemand had daarom gevraagd.’ (r. 26-27)
Wat geeft deze uitspraak aan?
Deze uitspraak geeft aan
dat de Nederlandse bevolking ...

22

1. de omgang met dieren heeft uitbesteed aan een kleine groep
2. geen idee heeft hoeveel proefdieren er zijn in Nederland.
3. helemaal niets wil weten over procedures als het castreren van biggen.
4. waarschijnlijk niet geïnteresseerd is in het gebruik van proefdieren.

Met welk begrip kan de functie
van de alinea’s 5 en 6
ten opzichte van de voorgaande alinea’s
het best benoemd worden?

23

1. gevolg
2. oplossing
3. samenvatting
4. verklaring

28

Van bovenstaande beweringen moeten
er twee worden opgenomen in
een korte samenvatting van tekst 2.
Welke twee beweringen zijn dat?

overkoepelende vragen

tekst 1: 'Tegen het dierensentiment'

 tekst 2: 'Ga op schoolreis naar het dierproevenlab'

In tekst 2 komen kwesties aan bod die te maken
hebben met veehouderij dierproeven.
Welke uitspraak uit tekst 1 zou ook
van toepassing kunnen zijn op deze kwesties?

29

1. ‘Dieren netjes behandelen behoort in mijn ogen tot het pakket dat wij beschaving noemen.’ (regels 5-8)
2. ‘De terugkerende boodschap is: het gaat onherroepelijk bergafwaarts.’ (regels 46-48)
3. ‘Geen wonder ook dat de meerderheid van het Nederlandse volk voorstander is van het verankeren van dierenrechten in de Grondwet.’ (regels 125-128)

Tekst 1 en tekst 2 verschillen met betrekking tot de
maatschappelijke aandacht voor dieren die er volgens de teksten is.
Beschrijf dat verschil in maatschappelijke aandacht.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 30 woorden.

Voorbereiding eindexamen

Hoe bereid je je eindexamen Nederlands voor?

Welke (soorten) vragen ga je nog oefenen?

Welk onderdeel maakt Nederlands uit van je planning?

Kijk naar de vragen van
2017-1 (p. 111 ev).
Met wat voor soort vragen
wil je nog oefenen?

Noteer twee-drie nummers
van vragen die nabesproken
moeten worden in de les.

Welke vragen / opmerkingen heb je nog meer tbv de laatste lessen?

Nooit meer niksdoen, Ivo van Woerden, 

HP/DeTijd, juni 2012

Stappen in je woonkamer, Jonas Kooyman en Mirjam Remie, NRC, 27 mei 2016

Vermijdbare risico’s? Asha ten Broeke, 

de Volkskrant, 31 juli 2015

Beetje inkomensverlies? Malou van Hintum, 

de Volkskrant, 7 november 2012

examen 2019-1

Voorspel het eindexamen

1. Scan de teksten

2. Kies een tekst

3. Bedenk een vraag

Lees de teksten die op Classroom staan globaal. 

Kies een tekst die wel in het examen zou passen. 

Bedenk een typische examenvraag. 

Bedenk ook een antwoord. 

in duo's

Welke tekst zou een examentekst kunnen worden?

Leerlingen moeten juist minder vakken krijgen (Trouw)

De verkiezingen uitstellen is zo'n gek idee nog niet (VN)

'Ik heb best vak naast de pot gepist' (Helden)

De kunst van goed leiderschap (Trouw)

Scholen open. Kan dat ....? (de Volkskrant)

Geef je examenvraag hier door. Noteer:
1) tekst 2) vraag 3) antwoord