2.1

Vandaag
Briit en Annemeike: Egyptische god
Starten met klassieke oudheid hoofdstuk 2 
afsluitend beeldmateraail
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 9 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
Briit en Annemeike: Egyptische god
Starten met klassieke oudheid hoofdstuk 2 
afsluitend beeldmateraail

Slide 1 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
  • 1.  De ......?..... van jager-.....?.......
  • 2. Het ontstaan van.....?....... en .......?..........
  • 3. Het ontstaan van ........?..........
noem ze nog eens!

Slide 2 - Diapositive

Tijd van Grieken en Romeinen
Kenmerkende aspecten (blz. 32) en op de gele kaart!
 -De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
- De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
- De groei van het Romeinse Imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde. 
- De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
- De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in Noordwest-Europa. 
- De ontwikkeling van het Jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.

Slide 3 - Diapositive

Atheense democratie
Verschillen Atheense democratie met huidige democratie:

- Athene was een directe democratie (niet stemmen maar direct meebeslissen)
- Alleen burgers met burgerschap mochten stemmen en hadden burgerrecht (vrouwen, slaven en immigranten niet)

Kritiek op de Atheense democratie:
Vooral door filosofen (Socrates, Plato en Aristoteles): niet alle burgers hadden verstand van politiek!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Directe en indirecte democratie
  • Directe democratie = het volk bestuurt zelf.
  • Voorbeeld: Athene was een directe democratie.

  • Indirecte democratie = het volk kiest volksvertegenwoordigers die namens hen besturen.
  • Voorbeeld: Nederland is een indirecte democratie.

Slide 6 - Diapositive

lezen en maken
Lezen: Bestuur door het volk en Gelijkheid (blz. 35/36). Arceer de belangrijkste zinnen.
Maken: Vraag 5,6,7,8

Slide 7 - Diapositive

les 2

Slide 8 - Diapositive

Terugblik
Wat is democratie?
Waarin verschilde de Atheense democratie met onze democratie nu?

Slide 9 - Diapositive

2.1 Griekse democratie
Kenmerkend aspect: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Filosofie
Filosofie komt uit het Grieks;

filo = houden van
sophia = wijsheid.

Je afvragen waarom iets zo is, erover doordenken.

Slide 12 - Diapositive

Wetenschap en filosofie
Ontwikkeling wetenschappelijk denken = gebruik van ratio (=verstand)
  • Filosofie:  Socrates, Plato, Aristoteles
  • Wiskunde: Pythagoras
  • Geneeskunde: Hippocrates
  • Geschiedenis: Herodotus 

De Grieken maken wetenschap los van de goden

Slide 13 - Diapositive

Griekse filosofie en ontstaan van wetenschap
- behoefte ging ontstaan om natuurverschijnselen te verklaren
- ook het denken over politiek werd populair: op welke manier kan een volk het beste bestuurd worden? Plato en Aristoteles zijn hiervan voorbeelden.
- Ook de ethiek werd beoefend: Wat maakt een mens tot een goed mens?

Slide 14 - Diapositive

Lees en streep
Lees nu zelfstandig; 
Denken over natuur en de wereld (blz. 37 en 38)

Schrijf in je schrift Wie, Wat, Wanneer? en zoek dit uit voor Socrates, Plato en Aristoteles. 
Stel je was tijdgenoot van deze mannen, met wie was je het eens en met wie absoluut niet en waarom?


Slide 15 - Diapositive

`volgende les

Slide 16 - Diapositive

2.1 deze les
S P A  bekijken beeldmateriaal
aan de slag met huiswerk en indien nodig een inhaalslag --> hoofdstuk 1
 

Slide 17 - Diapositive

Lees en streep
Lees nu zelfstandig; 
Denken over natuur en de wereld (blz. 37 en 38)

Schrijf in je schrift Wie, Wat, Wanneer? en zoek dit uit voor Socrates, Plato en Aristoteles. 
Stel je was tijdgenoot van deze mannen, met wie was je het eens en met wie absoluut niet en waarom?


Slide 18 - Diapositive

bekijken beeldmateriaal 
socrates, plato en aristoteles

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

wat heb je genoteerd?

Slide 23 - Diapositive

Deze les
Maak de rest van het huiswerk H2 §1 vr. 5, 6, 7, 8, 9, 12
en check: is hoofdstuk 1 af???
 
Klaar? Verdieping -->Maak 13 t/m 18
of maak een samenvatting van 2.1
Einde van de les: Check opdrachten hoofdstuk 1
(opdracht kenmerkende aspecten doen we een andere les)

Slide 24 - Diapositive

volgende les extra optie 

Slide 25 - Diapositive

H1 §1 vr.1, 3, 5, 6, 9, 11
H1 §2 vr. 3, 5, 6, 7, 8, 9
H1 §3 vr. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 11, 12


Slide 26 - Diapositive

Griekse filosofie 



  • Griekse godenwereld (polytheïsme)
  • Door handel en oorlog veel contact met de rest
      van de wereld. 
  • Twijfel aan eigen wereldbeeld en belevingswereld.
  • Twijfel leidt tot het opkomen van de 'filosoof' 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo

Opdracht
Er waren in de Griekse tijd drie manieren om de werkelijkheid te verklaren. De meeste mensen geloofden in de [..............1...............]   : zij dachten dat de goden grote invloed hadden op wat er gebeurde. Anderen probeerden de wereld te begrijpen door over belangrijke vragen logisch na te denken. Zij worden [..............2...............]   genoemd. Ten slotte zijn er de [..............3...............]   , die heel precies onderzoek deden. Politici in Athene vonden de [..............4...............]   soms gevaarlijk, omdat die vraagtekens plaatste bij de [..............5...............]   .
Maak de tekst kloppend 
Woorden
[..............1...............]
[..............2...............]
[..............3...............]
[..............4...............]
[..............5...............]
Filosofie
Mythen
Wetenschap
Filosofen
Priesters
Wetenschappers
Filosofie
Religie
Wetenschap
Democratie
Godenwereld
Natuurkunde

Slide 32 - Question de remorquage

Geef de kenmerkende aspecten nu een kleur: rood voor politiek, groen voor cultureel en geel voor
sociaal.

Slide 33 - Diapositive

Sociaal?
Staat tegenover individueel
Bij mensen spreekt men van maatschappij, samenleving, samenlevingsvorm en sociale omgeving.

Slide 34 - Diapositive

Cultuur?
Een cultuur is een groep mensen met dezelfde waarden, normen en gewoonten. 

Cultuur bestaat uit dingen die we doen en maken, maar het kunnen ook ideeën zijn. Of tradities. De Nederlandse cultuur is bijvoorbeeld anders dan de Franse of Duitse cultuur.

Slide 35 - Diapositive

De Grieks-Romeinse cultuur
Romeinen onder de indruk van de Griekse cultuur. 

Grieks-Romeinse cultuur
Deze cultuur wordt ook wel de antieke cultuur of klassieke cultuur genoemd.

Romanisering: verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur. 


Slide 36 - Diapositive

Bespreken opdracht 
5 minuten

Slide 37 - Diapositive

Afronden opdracht tijdlijn
15 minuten

Slide 38 - Diapositive