Woensdag 31 januari komma's

Woensdag 31 januari
Welkom allemaal
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Woensdag 31 januari
Welkom allemaal

Slide 1 - Diapositive

Voorlezen
Chinouk Thijssen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Je leert komma’s op de juiste manier gebruiken.


Slide 3 - Diapositive

Komma's 
Leestekens: om een tekst beter leesbaar te maken. 

Naast punten, vraagtekens en uitroeptekens zijn er nog meer leestekens, bijvoorbeeld de komma. 

Een komma laat zien hoe een zin in elkaar zit.

Slide 4 - Diapositive

Wanneer gebruik je een komma?
- In een zin met twee persoonsvormen naast elkaar.

Terwijl Jason de hond uitlaat, luistert hij naar een muziekje.

- Tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en).
Tjerk heeft een zeiltocht gemaakt langs Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog.


Slide 5 - Diapositive

Wanneer gebruik je een komma?
- Voor voegwoorden, zoals: omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat.

- Mila kijkt vaak Duitstalige series, omdat ze Duits wil leren.
- De zanger kwam het podium op en begon meteen zijn nieuwste nummer te zingen


Slide 6 - Diapositive

Waarom staat er een komma in de zin?
Deze zomervakantie gaan we niet naar Spanje, omdat het daar veel te warm is.
A omdat er twee persoonsvormen naast elkaar staan
B omdat het een opsomming is
C omdat er een voegwoord achter staat







Slide 7 - Diapositive

Oefening
Waar moet de komma?
Terwijl Rob een wandeling maakt luistert hij een podcast.

Hoofdletters en leestekens
zou je dit verslag vrijdag aanstaande willen inleveren bij anja de graeff

Slide 8 - Diapositive

Oefenen hoofdletters schrijven
Kies het handschrift wat je normaal ook schrijft
Aan elkaar (lusletters) of losse letters (blokschrift)
Schrijf iedere hoofdletter drie keer op. 

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag
Cursus 7 spelling P2 opdracht 1 t/m 4
Schrijf de antwoorden in je schrift.

Slide 10 - Diapositive