het oor deel 2

de prikkel: het geluid
Wat weten jullie hier nog over?
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieSecundair onderwijs

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

de prikkel: het geluid
Wat weten jullie hier nog over?

Slide 1 - Diapositive

de prikkel: het geluid

Slide 2 - Carte mentale

Wat herken je op de afbeelding?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Welke soort tonen zeggen iets over de toonhoogte?
hoge toon
lage toon
zachte toon
harde toon

Slide 5 - Sondage

Welke soort tonen zeggen iets over de geluidssterkte?
hoge toon
lage toon
zachte toon
harde toon

Slide 6 - Sondage

Slide 7 - Diapositive

oefeningen pagina 5 en 6

Slide 8 - Diapositive

Wat is het frequentiebereik van de mens? ____________________________
b) Vanaf welke geluidssterkte start de pijngrens bij de mens? _______________
c) Welk type geluiden maakt een olifant die wij niet horen?
______________________________________________________________
d) Welk type geluiden gebruikt een vleermuis voor echolocatie?
______________________________________________________________
e) Waarom horen baby’s nog wel een hondenfluitje en wij niet meer? 
a) Wat is het frequentiebereik van de mens? 
20-20 000 Hz
b) Vanaf welke geluidssterkte start de pijngrens bij de mens? 
120 dB
c) Welk type geluiden maakt een olifant die wij niet horen?
 Infrasoon geluid

Slide 9 - Diapositive

d) Welk type geluiden gebruikt een vleermuis voor echolocatie?
Ultrasoon geluid

e) Waarom horen baby’s nog wel een hondenfluitje en wij niet meer?
een hondenfluitje produceert ultrasone trillingen. In de baarmoeder horen baby's al geluiden met hoge tonen. Naarmate je ouder wordt, neemt het frequentiebereik af.

Slide 10 - Diapositive

OPDRACHT
Welke uitspraak is juist?

A
De uitwijking van de trilling bepaalt de toonhoogte en de golflengte bepaalt de geluidssterkte.
B
De golflengte bepaalt de toonhoogte van een geluid en de uitwijking van de trilling bepaalt de geluidssterkte.

Slide 11 - Quiz

P 6
Noteer de golflengte (trilling) en de amplitude (golfuitwijking) bij de geluidsgolf.

Slide 12 - Diapositive

De grootte van de amplitude bepaalt de
A
toonhoogte
B
geluidssterkte

Slide 13 - Quiz

Het aantal trillingen per seconde bepaalt de
A
toonhoogte
B
geluidssterkte

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Resonantie
- video: https://www.youtube.com/shorts/jTDZVMFn9mU
- zoek zelf een voorbeeld
- maak de opdracht pagina 7

Slide 16 - Diapositive

Resonantie
Resonantie is het meetrillen van een voorwerp onder invloed van een ander identiek trillend voorwerp. 

Slide 17 - Diapositive

Resonantie
Opdracht:
Wanneer je een snaar van een snaarinstrument aanraakt, hoor je maar weinig geluid. Snaarinstrumenten hebben een klankkast en een klankgat. Wat is daar de functie van?

Slide 18 - Diapositive

Resonantie
Antwoord: De lucht in de klankkast gaat resoneren en daardoor wordt het geluid versterkt. Het klankgat brengt het geluid naar buiten.

Slide 19 - Diapositive

Gehoorspectrum van de mens
- Frequenties tussen 20 Hz en 20 000Hz.
- Maximum waarneembare toonhoogte neemt af met de leeftijd. 

Slide 20 - Diapositive

Gehoorspectrum van de mens
Dieren:
< 20 Hz: infrasoon: gegrom van een olifant
> 20 000 Hz:ultrasoon: gepiep van een muis 
lees zelf de tekst.

Slide 21 - Diapositive

Ga zelf aan de slag!
- P8,9 en 10
- zelfstandig aan de slag


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

De geluids – of fonoreceptoren liggen in het inwendig oor, goed beschermd in het rotsbeen, een onderdeel van het slaapbeen. Uitwendig zien we alleen de oorschelp en het begin van de gehoorgang

Slide 26 - Diapositive

Markeer de juiste letter.
Van ons gehoorzintuig zie je uitwendig
A de oorschelp en de gehoorhang.
B de oorschelp en het rotsbeen.
C alleen de oorschelp.
D de oorschelp en het trommelvlies

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

opdracht 10
c) Noteer wat de verbinding vormt tussen …
• Het buiten- en middenoor:trommelvlies 
• Het midden- en binnenoor: trommelholte
• De trommelholte en neus – keelholte:buis van Eustachius 
d) Welk botweefsel beschermt het oor grotendeels? het rotsbeen

Slide 31 - Diapositive

opdracht 10
e) Kruis aan welke middenstof de geluidstrillingen doorgeeft.
In het buitenoor:
o lucht (gas)
o lymfe (vloeistof)
o been (vaste stof) 

Slide 32 - Diapositive

opdracht 10
e) Kruis aan welke middenstof de geluidstrillingen doorgeeft.
• In het middenoor:
o lucht (gas)
o lymfe (vloeistof)
o been (vaste stof) 

Slide 33 - Diapositive

opdracht 10
e) Kruis aan welke middenstof de geluidstrillingen doorgeeft.
In het binnenoor:
o lucht (gas)
o lymfe (vloeistof)
o been (vaste stof) 

Slide 34 - Diapositive

opdracht 11
OPDRACHT
Verklaar waarom je bij het stijgen of dalen van een vliegtuig het best op een snoepje
kunt zuigen.

Slide 35 - Diapositive

opdracht 11
Door te slikken gaan de wanden van de buis van Eustachius open en wordt er lucht aangevoerd in de trommelholte. De luchtdruk wordt aan weerszijde van het trommelvlies gelijkgesteld. 

Slide 36 - Diapositive

exitticket
- 3 dingen die je geleerd hebt
-2 dingen in de les die je leuk vond
-1 tip aan de leerkracht

Slide 37 - Diapositive