Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Nederlands
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we deze les doen?
Woordenschat hoofdstuk 2
Woordenschat bij het journaal
Opdrachten maken
Woordenlijst doornemen
Doelen van deze les:
Ik kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een omschrijving of definitie.
Ik weet welke woorden / uitdrukkingen ik moet leren voor de pww
Slide 2 - Diapositive
Journaal
Welke onderwerpen worden besproken in het journaal?
Luister goed en schrijf de woorden op waarvan je de betekenis niet kent.
Slide 3 - Diapositive
www.npostart.nl
Slide 4 - Lien
Welke woorden vond je lastig?
Vergelijk jouw lijstje met dat van je buurman / buurvrouw.
Zoek de betekenis op in het online woordenboek.
timer
5:00
Slide 5 - Diapositive
Theorie
Een onbekend woord in een tekst kun je soms begrijpen doordat er een omschrijving van dat woord bij staat. Zo’n omschrijving vind je ook in het woordenboek:
conservatorium = school waar je opgeleid wordt tot beroepsmusicus
Slide 6 - Diapositive
Theorie
Een definitie is een heel nauwkeurige omschrijving van een woord of begrip. In leerboeken staan vaak definities:
parallellogram = een vierhoek met twee paren evenwijdige zijden
Slide 7 - Diapositive
Theorie
Woordraadstrategie
Als je de betekenis van een woord niet weet gebruik je een woordraadstrategie:
- zoek een synoniem
- zoek de omschrijving van het woord
- zoek de definitie van het woord
Slide 8 - Diapositive
Aan de slag!
Hoofdstuk 2 (Nieuw Nederlands online)
Zoek een omschrijving of definitie - woordenschat
Maken: opdracht 1, 2 en 4
Klaar?
Ga naar Magister, huiswerk 21 november.
Bekijk de woordenlijst die je moet leren voor de pww.
Staan er veel nieuwe woorden in?
Slide 9 - Diapositive
Woordenlijst
Neem de woorden van de woordenlijst door. Markeer de woorden die je nog niet kent of waar je de betekenis niet helemaal van weet.
Slide 10 - Diapositive
Opdracht 4 uitdrukkingen
Tweetallen
1) Kies een van de uitdrukkingen van opdracht 4, blz. 56
2) Verzin met je buurman / buurvrouw hoe je deze uitdrukking uit kunt beelden