Economie 3 GL Hoofdstuk 1. 1.2 Consumeren met en zonder geld

Programma
Herhaling paragraaf 1.1 Kopen is kiezen
Vragen en bespreken huiswerk 1.1
Uitleg en maken paragraaf 1.2 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Programma
Herhaling paragraaf 1.1 Kopen is kiezen
Vragen en bespreken huiswerk 1.1
Uitleg en maken paragraaf 1.2 

Slide 1 - Diapositive

Herhaling
Primaire (basis) behoeften <--> Secundaire behoeften
Schaarse goederen <--> Vrije goederen
Gebruiksgoederen <--> Verbruiksgoederen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen:
1. Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren met geld.
2. Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren zonder geld.


Slide 3 - Diapositive

0

Slide 4 - Vidéo

Consumeren
  • Consumeren = in je behoeften te voorzien door iets te kopen. Die persoon noem je een consument.

Slide 5 - Diapositive

De natuur
Schaatsen is ook consumeren want je maakt gebruik van de natuur.

Slide 6 - Diapositive

In je behoeften voorzien
Zelfvoorziening --> zelf producten maken
Consument --> Je koopt goederen en diensten

Slide 7 - Diapositive

Collectieve voorzieningen
  • Collectieve voorzieningen = voorzieningen waar iedereen gebruik van mag maken.
  • worden geleverd door de overheid , voor iedereen
  • meestal gratis en soms een kleine bijdrage

Slide 8 - Diapositive

Collectieve voorziening 
Collectieve voorzieningen:
- Bijvoorbeeld lantarenpalen en wegen 
- Collectieve voorzieningen worden betaald door belastingbetalers 

Een eigen bijdrage:
- Bijvoorbeeld school en het OV is niet gratis 
- Je moet er een bijdrage voor betalen 
- Toch is het een collectieve voorziening 

Slide 9 - Diapositive

Je kunt consumeren door
  • kopen van producten
  • zelfvoorziening
  • de natuur
  • het gebruik van collectieve voorzieningen.

Slide 10 - Diapositive

wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Verschil Welvaart en Welzijn

  • Welvaart = de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien

  • Welzijn = de mate waarin je je gelukkig voelt

Slide 13 - Diapositive

Wat is welvaart?
A
Hoeveel iemand kan kopen
B
In hoeverre je in je behoefte kunt voorzien
C
Hoe leuk je je leven vindt
D
Hoeveel je kunt bewegen

Slide 14 - Quiz

Hoe kan je welvaart toenemen?
A
Door het kopen van goederen en diensten
B
Door zelfvoorziening
C
Door zo min mogelijk uit te geven
D
Door te stoppen met werken

Slide 15 - Quiz

Huiswerk
Deze les maak je eerst opdracht 1 t/m 10

Klaar?
Huiswerk: Par 1.3 opdracht 1 t/m 4 (introductievragen)




Slide 16 - Diapositive