Les verbes en -ER au présent

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Racine (stam) des verbes en ER

Exemples:

CHANTER (ZINGEN) = CHANT

EXPLIQUER (UITLEGGEN) = EXPLIQU

Quelle est la racine de
parler (praten)?

Quelle est la racine de
danser (dansen)?

Quelle est la racine de
donner (geven)?

Combineer de goede uitgang met het juiste persoonlijk voornaamwoord

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

e

es

e

ons

ez

ent

Traduis (vertal) "hij legt uit" en français >>>

"il explique"

Traduis: ik geef (donner)

Traduis: jij vraagt (demander)

Traduis: hij/zij woont (habiter)

Traduis: u helpt (aider)

Traduis: wij praten (parler)

Traduis: jullie luisteren (écouter)

Traduis: zij zoeken (chercher)

Sleep de juiste persoon vorm naar het bijbehorende persoonlijk voornaamvoord

il/elle

nous

vous

ils/elles

tu

je

regardons

jouent

donne

dansez

habites

parle

Sleep de juiste vertaling van de Nederlandse werkwoord 

kijken

uitleggen

praten

wonen

houden

van

geven

expliquer

habiter

donner

parler

aimer

regarder

een ezelsbruggetje om de uitgangen van regelmatige ww op -er te onthouden

C´est terminé

Merci