Je lichaam en seksualiteit

Lichaam en seksualiteit
Wat ga je leren?
Je weet wat er gebeurt met je lichaam en seksualiteit met de puberteit. 
Waarom?
Je leert te begrijpen waarom je verandert in de pubertijd.

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lichaam en seksualiteit
Wat ga je leren?
Je weet wat er gebeurt met je lichaam en seksualiteit met de puberteit. 
Waarom?
Je leert te begrijpen waarom je verandert in de pubertijd.

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je leren?
Je weet alle lichaamsdelen en organen te benoemen
Waarom?
Je leert te zorgen voor een goede gezondheid van jezelf maar ook voor die van anderen
Stel je voor dat je bij de dokter komt en je kunt niet uitleggen waar je last van hebt!

Slide 2 - Diapositive

welke lichaamsdelen ken jij?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Lien

Slide 5 - Lien

Lichaamsdelen zijn delen van je lichaam die iets kunnen doen (functie)

Slide 6 - Diapositive

Hoe heet de achterkant van je voet?
A
Je enkel
B
je tenen
C
Je hiel
D
je grote teen

Slide 7 - Quiz

Hoe heet dit lichaamsdeel?
A
Je onderarm
B
Je oksel
C
Je bovenarm
D
Je borst

Slide 8 - Quiz

Hoe heet dit lichaamsdeel?
A
Je bovenbeen
B
Je enkel
C
Je kuit
D
Je knie

Slide 9 - Quiz

Hoe heet dit deel van je oor?
A
Je oorschelp
B
Je oorlel
C
Je gehoorgang
D
Je onderkant

Slide 10 - Quiz

Hoe heet dit gedeelte van je arm?
A
Je binnenkant
B
Je elleboog
C
Je armboog
D
Je buitenboog

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Lien

Slide 13 - Lien

Slide 14 - Lien

Slide 15 - Lien

Slide 16 - Lien

Slide 17 - Lien

Hoe ziet je lichaam in elkaar?
Je hoofd
Je nek met je keel
Je borst
Je buik met je navel
Je billen
Het geslachtsdeel (vagina of penis)
Je benen met je bovenbeen, onderbeen, kuit en knie
Je armen met je bovenarm, onderarm en elleboog
Je voeten met je tenen, hiel en voetzool


Slide 18 - Diapositive

Wat weet je over onze organen?
Welke organen ken jij?

Slide 19 - Carte mentale

Slide 20 - Lien

Je organen
Hersenen (denken, zien, voelen, praten, opslaan)
strottenhoofd/luchtpijp/slokdarm
 (slikken, praten, ademen)
Longen (ademen, zuurstof opnemen, afvalstoffen verwijderen)
Hart (bloed rondbrengen)
Lever (giftige stoffen uit je lichaam halen)
Milt (bloed aanmaken, afweer tegen bacteriën en virussen)
Maag (voedsel kneden en verteren)
Dunne darm (voedsel verteren, voedingsstoffen geven)
Dikke darm ( afvalstoffen verwijderen)

Spijsvertering: mond, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, anus >>>Poepen

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Wat doen je hersenen?
A
afvalstoffen verwijderen
B
denken, voelen, zien en opslaan

Slide 23 - Quiz

Wat doen je longen?
A
zuurstof opnemen
B
je voeding kneden

Slide 24 - Quiz

Wat doet je dunne darm?
A
verteren van je voeding
B
slikken en kneden van je voeding

Slide 25 - Quiz

Opdracht 'teken een lichaam'
Pak potloden en een vel papier
Teken een lichaam
Schrijf bij het lichaam alle lichaamsdelen en organen die je kent

Bewaar je tekening! 

Slide 26 - Diapositive