4T Woordenschat H2

Woordenschat
Hoofdstuk 2
Je leert woordraadstrategieën toepassen en de betekenis van moeilijke woorden.


- mobiel in je tas
- iPad en boek op tafel
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat
Hoofdstuk 2
Je leert woordraadstrategieën toepassen en de betekenis van moeilijke woorden.


- mobiel in je tas
- iPad en boek op tafel

Slide 1 - Diapositive

Toetsweek
Datum
dinsdag 19 december
SE-onderdeel
4SE3 Woordenschat en leesvaardigheid
Leerstof
H1-2 Lezen + H1-4 Woordenschat
Vorm
Teksten met vragen + toepassen moeilijke woorden
Tijd
90 minuten

Slide 2 - Diapositive

Deze week
Les 1: Woordenschat H2 (p.56)
Les 2: Lezen H1 
Les 3: Lezen H1

         

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
- Je weet wat woordraadstrategieën zijn en kunt deze toepassen.

Slide 4 - Diapositive

Woordraadstrategieën
  1. Synoniemen: verschillende woorden die ongeveer hetzelfde betekenen (rijwiel - fiets). 
  2. Omschrijving: betekenis wordt in de tekst uitgelegd met een omschrijving. 
  3. Voorbeeld: betekenis wordt met voorbeelden uitgelegd (Met behulp van voertuigen, zoals rijwielen, treinen of auto's, kun je je verplaatsen).  
  4. Tegenstelling: woord met tegengestelde betekenis staat in de tekst (actief - inactief).  
  5. Bekende woorddelen: met herkenbare delen van een woord kun je de betekenis raden (onontkoombaar). 
  6. Woordenboek: gebruik je alleen als je met bovenstaande strategieën er echt niet uitkomt. 

Slide 5 - Diapositive

Startopdracht: Combineer de volgende geluiden met het juiste dier.
balken
burlen
gakken
klepperen
koeren
tjirpen
duiven
ezels
ganzen
herten
krekels
ooievaars

Slide 6 - Question de remorquage



Uit de woordenlijst
De leeuw in het Nederlandse wapen is een symbool van kracht.
A
afbeelding
B
instrument
C
teken

Slide 7 - Quiz




Uit de woordenlijst
Het poollicht is een verschijnsel dat je in Noorwegen kunt zien.
A
iets wat gebeurt
B
spookverschijning
C
verandering

Slide 8 - Quiz




Uit de woordenlijst
Wat betekent de vetgedrukte afkorting?
In Groningen is het koopavond op donderdag i.t.t. in veel andere steden.

A
in totale tijd
B
in tegenstelling tot
C
in tegenwoordige tijd

Slide 9 - Quiz




Uit de woordenlijst
Wat betekent de vetgedrukte afkorting?
Deze krullen maak je met een zgn. wafeltang.

A
zo goed als nieuwe
B
zeer goede naam
C
zeer gezellige nopjes
D
zogenaamde

Slide 10 - Quiz




Uit de woordenlijst
Wat betekent dit spreekwoord?
Gekken en dwazen schrijven hun namen op muren en glazen.

A
Buitenstaanders denken dat ze het beter weten.
B
Hij heeft een gerucht opgevangen, maar weet niet precies hoe het zit.
C
Hij wil alleen gerechten eten die hij al kent.
D
Mensen die ergens geen verstand van hebben, schreeuwen vaak het hardst.

Slide 11 - Quiz

aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 6
(blz. 56-59)

Slide 12 - Diapositive