3.3 en 3.4 Welvaart, crisis en opkomst Nazi-Duitsland

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

3.4 De crisistijd

Deze les

Leerdoelen bespreken

Uitleg 3.3 en 3.4

Oefenen voor toets

Leerdoelen

Aan het eind van de les kun je uitleggen:

• Hoe het ging met de economie in de jaren 1920 en 1930
• Hoe Italië een totalitaire dictatuur werd
• Hoe antidemocratische partijen opkwamen
• Hoe Duitsland een totalitaire dictatuur werd

Roaring Twenties

• Na wO1 opbloeiende economie 
• Lonen stegen, producten goedkoper
• Auto's, koelkasten, strijkijzers
• Welvaart Nederland groeide, werkgelegenheid steeg
• Radio populair, oprichting oproepen
• Amerikaanse mentaliteit: consumeren en genieten
• Conservatieve Amerikanen streefden naar traditionele normen en waarden

Na de 1e wereldoorlog ging het goed met de economie

1. waar
2. niet waar

Dictatuur in Italië

• Na WO1 Koninkrijk en parlementaire democratie
• 1922 Benito Mussolini regeringsleider
• Tegen democratie > fascistische ideologie

1. Antidemocratisch
2. Totalitair en gewelddadig
3. Extreem nationalistisch

• Propaganda en persoonsverheerlijking
• Dictator streefde naar een machtig Italië, zoals het Romeinse rijk

Italië was tijdens WO1 een bondgenoot van Duitsland

1. waar
2. niet waar

 Crisis

• 1929 Economische crisis Verenigde Staten 
• Wereldeconomie hard achteruit
• In Duitsland en Nederland ontstond veel armoede en werkloosheid
• Nederlandse werkloze kregen uitkering
• Twee keer per dag stempelen
• Reden: voorkomen zwartwerken

Nationaalsocialisme

• Duitsland schuldig aan WO1
• Na WO1 sluit Hitler zich aan bij de NSDAP
• Na crisis 1929 NSDAP populair
• 1933: Hitler wordt rijkskanselier
• Tegenstanders naar concentratiekampen
• Populair > Hitler zorgde voor werkgelegenheid

Nationaalsocialisme

• Terreur en bangmakerij door SS
  
• Propaganda en indoctrinatie
  
• Voorbereiden op nieuwe oorlog
  

1. Invoeren dienstplicht
2. Vergrootte het leger
   
3. Opdracht aan oorlogsindustrie

Italië en Duitsland waren beiden democratisch in de jaren 1930

1. waar
2. niet waar

Leg uit wat de 4 oorzaken waren van de eerste wereldoorlog

Hoe heten de twee bondgenootschappen die tegen elkaar streden tijdens WO1?