2VMBO - Chapitre 3 - H

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

chapitre 3 

H - grammaire + lire

Comment ça va?

😒🙁😐🙂😃

Les buts - lesdoelen

Na deze les kan je... 

- de werkwoorden vouloir en pouvoir gebruiken. 

- een uitnodiging schrijven en beantwoorden.

Slim stampen F 

Le verbe vouloir (willen)

Je veux 

Tu veux

Il/elle veut 

Nous voulons 

Vous voulez 

Ils/elles veulent

ik wil 

jij wilt

hij/zij wil

wij willen 

jullie willen/u wilt zij willen 

Je veux

Tu veux

Il veut

Elle veut

Nous voulons

Vous voulez

Ils/elles veulent

Ik wil

Jij wilt

Hij wil

Zij wil

Wij willen

Jullie willen

Zij willen

Le verbe pouvoir (kunnen/mogen)

Je peux 

Tu peux

Il/elle peut 

Nous pouvons 

Vous pouvez 

Ils/elles peuvent

ik kan

jij kunt

hij/zij kan

wij kunnen

jullie kunnen/u kunt

zij kunnen 

Je peux

Tu peux

Il peut

Elle peut

Nous pouvons

Vous pouvez

Ils/elles peuvent

Ik kan/mag

Jij kan/mag

Hij kan/mag

Zij kan/mag

Wij kunnen/mogen

Jullie kunnen

Zij kunnen/mogen

Traduis N-F:
ik wil

1. je veux
2. tu veux
3. je peux
4. tu peux

Traduis N-F:
wij willen

1. vous voulez
2. nous voulons
3. on veut
4. ils veulent

Vul de juiste vorm in:
Elle ...

1. veux
2. veut
3. veulent
4. voulont

Vul de juiste vorm in (vouloir):
Tu ...

Vul de juiste vorm in (vouloir):
Les enfants ...

Traduis N-F:
Mag ik ...?

1. Je peux...?
2. Tu peux...?
3. On peut...?
4. Il peut...?

Traduis N-F:
u kunt

1. nous pouvons
2. elle peut
3. vous pouvez
4. elles peuvent

Vul de juiste vorm in:
Nous ...

1. pouvont
2. peuvent
3. pouvez
4. pouvons

Vul de juiste vorm in (pouvoir):
Ils ...

Hulpww en woordvolgorde

Vouloir en pouvoir zijn vaak hulpwerkwoorden. Er hoort dus vaak nog een ander werkwoord bij. 

Ik wil een ijsje kopen.                - Je veux acheter une glace. 

Mag ik deze jurk passen?    - Je peux essayer cette robe? 

Let op! In het Frans staan alle WW bij elkaar, ook in de vraagzin.

Vouloir en pouvoir zijn vaak hulpwerkwoorden. Er hoort dus vaak nog een ander werkwoord bij. 

Ik wil een ijsje kopen --> Je veux acheter une glace. 

Mag ik deze jurk passen? --> Je peux essayer cette robe? 

Let op! In het Frans staan alle WW bij elkaar, ook in de vraagzin.

Zet in de juiste volgorde:
aller -aux toilettes - peux - je - ?

Zet in de juiste volgorde:
une pizza - nous - manger - voulons - .

Les devoirs

Grandes Lignes chapitre 3 - H

Faites les exercises 31b - 31c - 31d - 31e - 32a - 32b -