Grammatica zinsdelen H5 les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Lezen in je leesboek

Lesplanning

• Kort bespreken toets leesvaardigheid
• Oefenen met zinsdeelzinnen 

Lesdoel

Ik kan/weet:

• onderscheid maken tussen zinsdeelzinnen en zinsdelen.
• zinsdeelzinnen herkennen en benoemen.

Zinnen

Enkelvoudige zin?

• Sem roept naar zijn klasgenoten.

Samengestelde zin?

• Sem roept naar zijn klasgenoten, maar zij horen hem niet.
  

Enkelvoudige zinnen

1. Schrijf 2 enkelvoudige zinnen op. 
2. Voeg deze zinnen samen met een nevenschikkend voegwoord.

Nevenschikkende voegwoorden

En, of, maar, want, dus.

Aan elkaar plakken van twee hoofdzinnen.

 ‘Ik eet een appel en Leo koopt een auto.’

Samengestelde zinnen

1. Zet accolades om de hoofdzin aan te geven en haakjes om aan te geven wat de bijzin is.
   
2. Geef aan wat het voegwoord is.

Meneer De Koning koopt een auto, omdat hij een nieuwe nodig heeft.

{Meneer De Koning koopt een auto}, (omdat hij een nieuwe nodig heeft.)

HZ + (BZ)

 Omdat = os. vgw.

Functie bijzin

Binnen de hoofdzin kan de bijzin een functie hebben.

Vince zei dat Ties vanmiddag om twaalf uur zou komen.

1. Zet accolades om de hoofdzin aan te geven en haakjes om aan te geven wat de bijzin is.
   
2. Geef aan wat het voegwoord is.
   
3. Wat is in deze zin de functie van de bijzin?

{Vince zei} (dat Ties vanmiddag om twaalf uur zou komen.)

Dat = os vgw.

Vince zei iets.

• Pv = zei
  
• Ow = Vince
• Wg = zei
  
• Lv = iets -> Dus: bijzin = lv-zin

<iets>

Voorbeelden

Onderwerpszin (ow-zin)

• Hij die van koekjes houdt, is erg aardig.

‘Naamwoordelijk deel van het gezegde’-zin (nw.deel-zin)

• Elianne is altijd gebleven wie zij was.
  

Lijdendvoorwerpszin (lv-zin)

• Ik zei dat hij van koekjes houdt.
  

Meewerkendvoorwerpszin (mv-zin)

• Ella geeft dit aan iemand die van koekjes houdt.
  

Oefening

We maken de uitgedeelde lesopdrachten.

Als je hiermee klaar bent, mag je werken aan het huiswerk van deze week.

Vragen? Overleg zachtjes met je buurvrouw of -man. 

Als je er dan nog niet uitkomt, steek je je hand omhoog en kom ik eraan.

Huiswerk

Ma 23-01:

H5 grammatica zinsdelen

m. opdr. 2 en 3