H7 Herhaling De overheid voor ons allemaal

Welkom!
Fijn dat je er bent! 
Herhaling hoofdstuk 7 
De overheid voor ons allemaal
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Fijn dat je er bent! 
Herhaling hoofdstuk 7 
De overheid voor ons allemaal

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Verschillende overheidslagen benoemen
  2. Weten hoe de overheid ons gedrag beinvloedt
  3. Sociale zekerheid: waarom, soorten en wie betaalt?
  4. Collectieve en particuliere sector
  5. Rijksbegroting: inkomsten en uitgaven

Slide 2 - Diapositive

Heb je al wat gedaan voor het voorbereiden van de komende toets!?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Vidéo

Noem de lagen van de overheid.

Slide 5 - Question ouverte

Taken van de overheid 
  1. Gezondheidszorgen (ziekenhuizen)
  2. Sociale zekerheid (uitkeringen)
  3. Zorgen voor volkshuisvesting (wonen)
  4. Zorgen voor onderwijs
  5. Zorgen voor veiligheid (politie, leger, dijken)


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Wie gaat er over verbreding van de A2 tussen Utrecht en Amsterdam?
A
Provincie Noord-Holland
B
Provincie Utrecht
C
Gemeente Utrecht
D
Het Rijk

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Wat is GEEN taak van de gemeente?
A
Riolering
B
Recreatiegebieden
C
Sportparken
D
Ouderenzorg

Slide 10 - Quiz

Wat doet de overheid voor de economie?
  • Investeren in goede infrastructuur (dat levert werkgelegenheid op);
  • Heffingen leggen op ongewenste activiteiten (om deze af te remmen);
  • Subsidies verstrekken om te steunen en te stimuleren;
  • Kartelafspraken verbieden om te zorgen dat de concurrentie eerlijk is.


Slide 11 - Diapositive

Hoe beinvloedt de overheid?
Accijns: extra belasting op alcohol, olie, tabak
Doel: minder consumptie 

Subsidie: financiele bijdrage van de overheid
Doel: meer consumptie
Voorlichting geven (bewustwording)

Slide 12 - Diapositive

Koppel de juiste woorden aan de zinnen.
De overheid heeft invloed op ons gedrag door:
postief gedag met ... te stimuleren.
in het algemeen ... te geven.
ongewenst gedrag met ... af te remmen.
ongewenst gedrag te ...
extra belastingen en heffingen
voorlichting
verbieden
subsidie

Slide 13 - Question de remorquage

Waarop heft de overheid accijns?
A
Benzine, chocola, kleding
B
Sigaretten, vlees, kleding
C
Alcohol, sigaretten, benzine
D
Alcohol, medicijnen, benzine

Slide 14 - Quiz

Sociale zekerheid

Slide 15 - Carte mentale

sociale zekerheid
sociale voorziening
betaald met...
sociale verzekeringen
betaald met...
voorbeeld...
WW en WIA
AOW ANW
sleep de goede letter naar het goede nummer
belastingen
sociale premies
werknemersverzekeringen
volksverzekeringen
Bijstand

Slide 16 - Question de remorquage


Collectieve sector =

overheid en sociale zekerheidinstellingen

  • geen winstdoel


Particuliere sector =

bedrijven en burgers

  • winstdoel


Collectieve en particuliere sector

Slide 17 - Diapositive

Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector betaalt de voorzieningen
B
De overheid betaalt de voorzieningen
C
De koning regelt het gebruik van de voorzieningen
D
Het onderhoud wordt gedaan door het UWV

Slide 18 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van een collectieve voorziening?
A
Brandweer
B
Dijken
C
Onderwijs
D
Recreatieparken

Slide 19 - Quiz

Is de stelling juist of onjuist?
Collectieve goederen zijn voorzieningen waar alleen bedrijven gebruik van kunnen maken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Collectieve sector
Particuliere sector

Slide 21 - Question de remorquage

Privatisering
Overgang van de collectieve sector naar de particuliere sector:

De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.


Slide 22 - Diapositive

De belangrijkste inkomstenbronnen voor de overheid zijn:
A
belastingen
B
premies sociale verzekeringen
C
niet-belastingen ontvangsten
D
boetes

Slide 23 - Quiz

Welke ontvangsten hoort niet bij de niet-belastingontvangsten?
A
BTW
B
Boetes
C
Aardgasbaten
D
Winst bedrijven van overheid

Slide 24 - Quiz

Welke stelling is niet waar?
A
De winkelier draagt de btw af aan de overheid.
B
BTW en accijns zijn voorbeelden van indirecte belasting.
C
De werknemer betaalt zelf loonbelasting aan de overheid.
D
BV en NV betalen vennootschapsbelasting.

Slide 25 - Quiz

Profijtbeginsel
Draagkrachtbeginsel
Solidariteitsbeginsel

Iedereen die werkt, staat een deel van zijn/haar inkomen af aan mensen die geen inkomen hebben.
Je betaalt alleen als je ergens gebruik van maakt. 
Hoge inkomens betalen in verhouding meer belasting dan lage inkomens

Slide 26 - Question de remorquage

Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?
A
De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
B
De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
C
De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
D
De rijksbegroting en de miljoenennota hangen niet samen

Slide 27 - Quiz

Ga je volgend jaar examen doen in Economie?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

En nu?
De volgende les heb je:
 de reken opgave  1, 2, 3, 6, 7 ,9, 10 
op Blz. 216 en 217 gemaakt!

Slide 29 - Diapositive