Zinsontleding

Zinsontleding
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsLager onderwijs

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Zinsontleding

Slide 1 - Diapositive

Overzicht deze les
  1. Hoe vind je nu weer...
     -  de persoonsvorm en het onderwerp in een zin? 
    -   alle zinsdelen in een zin? 
  2. Zinnen ontleden: Oefeningen
  3. Verbeter je oefeningen met de verbetersleutel.
  4. Hoe kan ik zinnen aanvullen?
  5. Wat vond ik van de les? Exit ticket

Slide 2 - Diapositive

Na deze les kan ik...
  1. ...het onderwerp en de persoonsvorm aanduiden in een zin.
  2. ...het zinsdeel aanduiden in een zin dat zegt wat of hoe het onderwerp is of wordt. 
  3. ...het zinsdeel aanduiden in een zin dat zegt wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt. 
  4. ....de overige zinsdelen aanduiden die antwoorden op vragen als wie, wat, wanneer, waarmee, waardoor, aan of voor wie, waarom of waarvoor?

Slide 3 - Diapositive

STAP 1 - persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is de werkwoordsvorm die bij het onderwerp past. Dat onderwerp kan een persoon, dier, plant of voorwerp zijn. De pv staat meestal in de buurt van het onderwerp.
  • Bv. Ik sta, de leeuw staat, de huizen staan...

Slide 4 - Diapositive

STAP 1 - persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm?
  • Je vindt de persoonsvorm door een ja-neevraag te stellen. De persoonsvorm komt vooraan te staan.
  • Isa geeft een feest. --> Geeft Isa een feest?
  • Jan loopt op straat --> Loopt Jan op straat?
  • Gevonden? Onderstreep dan steeds de persoonsvorm!

Slide 5 - Diapositive

STAP 2 - onderwerp
Het onderwerp geeft aan over wie of wat het gaat. Dat onderwerp kan een persoon, dier, plant of voorwerp zijn.
  • Hoe vind je het onderwerp?
  • Vraag wie (of wat?) + persoonsvorm en het antwoord is het onderwerp.
    Lucas leest in zijn boek.
  • Wie of wat leest? --> Lucas

Slide 6 - Diapositive

STAP 3 
Zegt mijn pv wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt?
  •         Persoonsvorm geeft een actie weer.
  •         Ik kleur mijn pv + alle andere werkwoorden in het groen.
  •         Voorbeeld:
               - Ik geef morgen een cadeau aan oma.
               - De hond heeft in het been van de postbode gebeten.       

Slide 7 - Diapositive

STAP 3
Zegt mijn pv wat of hoe het onderwerp is of wordt?
  •  Is de persoonsvorm een vorm van het werkwoord zijn of worden?
  •  Ik kleur mijn pv en alle andere woorden die iets meer zeggen over het onderwerp roze.
  •  Voorbeeld:
    - Vliegende auto's zijn duur en gevaarlijk. 
    - Ik word morgen kampioen.

Slide 8 - Diapositive

STAP 4 - Splits de zin in zinsdelen
Ik splits de zin in zinsdelen. (onderwerp, pv,...)
  • Met elke zinsdeel kan ik de zin beginnen.

Slide 9 - Diapositive

STAP 5 - Andere zinsdelen
De zinsdelen die ik nog geen kleur gaf, plaats ik bij het juiste vraagje.
Voorbeeld:

Slide 10 - Diapositive

Oefeningen
  • Taalschrift C + stappenplan
  • Thema 8, les 11, p.77, 78, 79, 80
  • Maak oefening 1.1, 1.2, 1.3, 1.4,
  • Klaar? Vraag de verbetersleutel en verbeter zelf je oefeningen.

Slide 11 - Diapositive

Hoe kan ik zinnen aanvullen?
  • Je kunt een zin aanvullen door zinsdelen toe te voegen.
  • De zinsdelen die je toevoegt of weglaat, geven antwoord op vragen zoals: waar? waarom? wanneer? hoe? waarom?,...

Slide 12 - Diapositive

Hoe kan ik zinnen aanvullen?

Slide 13 - Diapositive

Oefeningen
  • Taalschrift C
  • Thema 8, les 11, p.80 en p.81
  • We maken oefening 2.1 en 2.2.

Slide 14 - Diapositive

Wat vond ik van de les?

Slide 15 - Diapositive