Het nazitijdperk: SA, SS en Gestapo

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Het nazitijdperk: SA, SS en Gestapo

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je het verschil uitleggen tussen de SA en SS, benoemen wie de nazi-top waren en uitleggen wat de Gestapo is.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen hebben geleerd.

Wat weet je al over de verschillende organisaties binnen het nazitijdperk?

Opkomst van de SA

De SA was de oorspronkelijke paramilitaire organisatie van de nazi-partij onder leiding van Ernst Röhm.

Knokploeg (bruinhemden) 

Leg kort uit wat de SA was en wie de leider was.

Rol van de SS

De SS was verantwoordelijk voor de veiligheid van de staat en de nazipartij. Heinrich Himmler was de leider van de SS.

Belangrijkste taak was de toezicht op de concentratiekampen

Laat een afbeelding zien van Heinrich Himmler en leg kort uit wat de SS deed.

Gestapo

De Gestapo was de geheime politie van nazi-Duitsland, opgericht door Hermann Göring. Ze hielden toezicht op de binnenlandse veiligheid en onderdrukten politieke tegenstanders.

Vertel de leerlingen wat de Gestapo was en wie het heeft opgericht.

Propaganda 

Joseph Goebbels zorgde voor al het propaganda voor de nazi's

De nazi-top

De nazi-top bestond uit Adolf Hitler, Hermann Göring, Heinrich Himmler en Joseph Goebbels.

Laat afbeeldingen zien van de nazi-top en leg kort uit wie ze waren.

SA vs SS

De SA was oorspronkelijk bedoeld als een paramilitaire organisatie van de nazi-partij, terwijl de SS verantwoordelijk was voor de veiligheid van de staat en de nazipartij.

Leg kort het verschil uit tussen de SA en SS.

Interactieve quiz

Test je kennis over het nazitijdperk met deze quiz!

Laat de leerlingen in kleine groepjes samenwerken en een quiz maken met vragen over de lesstof.

Conclusie

Je weet nu het verschil tussen de SA en SS, wie de nazi-top waren en wat de Gestapo was.

Vat de belangrijkste punten van de les kort samen en beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.